30 oktober 1990
482
van erg belangrijke zaken, waarop wij een tiental jaren hebben
gewacht, dan nog niet kunt leveren, los van de vorm waarin U ze
hebt.
Wethouder RATTINK
Ik zal daar niet verder op ingaan. Men was de cijfers niet
kwijt, laat ik dat vooropstellen. Maar U krijgt ze de volgende
vergadering uitgereikt. Het probleem van het verkeer en de bin
nenstad is door de P.v.d.A. en de V.V.D. naar voren gebracht.
Ik denk dat alleen al bleek uit de opmerkingen van de heer
Römkens en de heer Sandberg dat natuurlijk altijd functionele
invalshoeken, politieke invalshoeken, daarbij bij een rol spe
len. De een vindt het misschien iets te ver gaan, de ander niet
ver genoeg. De wisseling in het denken met betrekking tot het
milieu is de laatste jaren heel snel gegaan. Als wij twee jaar
geleden zouden hebben gezegd dat wij over een afsluiting van
het Van Coothplein toch redelijk unaniem in de raad zouden pra
ten, dat wij zouden praten over het beheersen van de groei van
het autoverkeer, dan denk ik dat sommigen zouden hebben ge
dacht: waar hebben wij het over? En nu is het in feite toch bij
na een algemene trend in de discussie geworden om in ieder ge
val te trachten de automobiliteit te beheersen. Laat ik het zo
stellen. Dat is ook de wens geweest van het college in de dis
cussienotitie over de binnenstad, waarbij het erom ging om in
ieder geval de groei in de hand te houden. Vandaar ook dat het
aantal parkeerplaatsen in het licht van de groei duidelijk op
het huidige niveau werd gehouden. Ik denk dat dat toch al een
belangrijke stellingname is. Het blijft zo, dat we onverlet
voor het langzaam verkeer zeker wat maatregelen zullen moeten
nemen om dat te gaan bevorderen. De P.v.d.A.-fractie heeft daar
over een motie ingediend. Mogen wij die motie zó verstaan: dat
wij op basis van de toezegging, die in de commissie is gedaan
om een aantal beleidsuitspraken te ontlokken begin volgend jaar
aan de raad, een knelpuntenanalyse rond de zomervakantie zullen
voorleggen, waarop de gelden voor 1991 dan inderdaad ook uitge
geven kunnen worden en dat bij het meerjareninvesteringsplan
bij de kadernota de uitspraken, die wij met z'n allen hebben ge
daan in het programakkoord, daarin hun financiële vertaling vin
den. Ik neem aan dat dat de uitleg van de motie kan zijn.
De heer KOEKKOEK
Wij zullen dat meenemen naar de fractie.
Wethouder RATTINK
Ik wou zeggen: dat het college zich dan daarin kan vinden, als
die uitleg daaraan mag worden gegeven. Voor wat betreft het
openbaar vervoer hebben wij met elkaar afgesproken dat de midde
len die wij van het Rijk krijgen uitgangspunt zouden zijn voor
het openbaar vervoerbeleid in Breda. En daarvan zijn wij ook
bij deze begroting uitgegaan. De heer Garritsen moet ik teleur
stellen. Hij had het over twee termijnen P.v.d.A.-beleid. Mijn
heer Garritsen, het zijn er zelfs drie. Voor wat betreft het
openbaar vervoer, het volgende. In het kader van de vervoerre-
gio komen wij daarop zeker terug. Het parkeren in de binnenstad