3 0 oktober 1990
487
hoger beroepsonderwijs tot stand is gekomen. Dat is niets
nieuws. Anders heeft U het idee, dat wij nu pas daaraan begin
nen, omdat wij nu onderwijsstad zijn en dat die zaken daarom nu
aan de orde komen. Vanuit verschillende diensten is er al een
gestructureerd overleg. Het is de kunst om dat een beetje aar
dig te coördineren en dan ook in overleg met die hogescholen
tot resultaten te komen. In die zin ben ik ook bereid, en wij
hebben dat al met wethouder De Bruijn en wethouder Rattink afge
sproken, om de slinger die de heer De Bruijn vorige week heeft
gegeven aan de studentenhuisvesting, in goed overleg met het
college, ook naar de andere kant nog een aantal malen te doen
opgaan, zodat dat probleem in de toekomst tot een goede oplos
sing kan worden gebracht. Maar dat is een oplossing die de nodi
ge discussie vergt. Wij willen als college niet het risico lo
pen om ad hoe oplossingen aan te dragen en dan nadien te worden
geconfronteerd met ontwikkelingen die wij niet wensen. Dus ook
ten aanzien van bijvoorbeeld studentenhuisvesting moet je daar
onder een goed stuk beleid leggen. Maar dat geldt ook voor
mensa, sport, cultuur en bijvoorbeeld infrastructurele zaken
als openbaar vervoer en dergelijke. De heer Koekkoek heeft gewe
zen op wensen en voorstellen van de adviesraad voor onderwijs
aan minderheden. Ik onderschrijf de beperkingen en de zaken die
hij heeft aangeroerd. Ons college is echter van mening geweest
dat de wensen - het waren er dertien of veertien - niet onmid
dellijk gehonoreerd moesten worden in een financiële vertaling.
Wij zijn wel bereid om dat ter discussie te stellen en dat ge
beurt ook. We nemen deel aan het overleg met de adviesraad voor
onderwijs aan minderheden. Anders hadden we die adviesraad er
overigens niet bij moeten halen. De onderhavige problematiek
heeft onze aandacht en terzake zal overleg worden gevoerd. Ik
kom in de commissie juist op de adviezen die in extenso zijn ge
geven ook al in een eerder stadium voor de zomervakantie, nog
uitgebreid terug. Mogelijk dat wij op niet al te lange termijn
met concrete voorstellen kunnen komen. Voor zover het in ons
vermogen ligt zal in ieder geval ten aanzien van de opvangklas-
sen aan de Koningin Wilhelminaschool structureel vorm worden ge
geven. Ik moet daarbij eigenlijk wel de kanttekening plaatsen
dat er een zekere weging en afweging plaats zal moeten vinden,
omdat op dit moment nog op twee andere basisscholen en ook op
een school voor voortgezet onderwijs projecten plaatsvinden,
die worden gefinancieerd middels de additionele banen voor het
onderwijs, de zogenaamde S.A.J.O. (Subsidie Additionele Jonge-
renbanen Overheid)-projecten. Om nu één goed project te isole
ren en voor de toekomst structureel te honoreren, vind ik wat
prematuur. Ik denk dat wij een afweging moeten maken en de ande
re scholen waar dergelijke projecten spelen die ook goed draai
en, daarbij moeten betrekken. Diverse fracties hebben gewezen
op de notitie over de bestuursvorm, ook een zaak die al ander
half jaar loopt, en dan wordt de opmerking gemaakt: waarom moet
dat zolang duren? Omdat het enorme consequenties heeft voor dat
gene waarmee we beleidsmatig en beheersmatig ten aanzien van
het openbaar onderwijs, het basisonderwijs en het voortgezet on
derwijs bezig zijn. We denken niet alleen aan de beleidsmatige
kant van de zaak maar het college wenst heel nadrukkelijk ook