3 0 oktober 1990
488
de beheersmatige kant van de keuze van de bestuursvorm voor het
openbaar onderwijs in kaart gebracht te zien. Dat betekent dat
er doorgerekend moet worden op huisvestingsconsequenties, finan
ciële consequenties, personeelsconsequentiesDat betekent dat
het onderzoek dat al eerder in concept was afgerond op dit mo
ment wordt aangevuld met een aantal zaken die het college nog-
eens expliciet aan de orde heeft gesteld. Op een vraag van de
fractievoorzitter van de P.v.d.A. moet ik U meedelen dat er ons
inziens geen aanleiding is tot actualisering van het denomina
tie-onderzoek uit 1987. De tijd is ook wat kort. Overigens doe
je geen wetenschappelijk onderzoek, dat je in 1987 afsluit,
waarna je tweeëneenhalf jaar nadien komt met een actualisering.
Ik denk dat het wel belangrijk is om activiteiten te ontwikke
len die de discrepantie tussen het feitelijk schoolbezoek en de
uitgesproken denominatievoorkeuren wegwerken. Ik heb mij daar
ook sterk voor gemaakt en ik ben bereid daartoe initiatieven te
nemen. Ik denk in die zin ook aan de relatie die ik heb gelegd
met de p.r.-functie van het openbaar onderwijs, waarin ik heel
nadrukkelijk zelf initiatieven heb genomen. In november (dacht
ik) gaan wij met de mensen en de besturen aan tafel zitten om
juist die p.r.-functie van het openbaar onderwijs duidelijk ge
stalte te geven en met elkaar daarover concrete afspraken te ma
ken. Ik denk dat het ook duidelijk is dat ten aanzien van de in
richting van het onderwijs, en dan praat ik over de pedago-
gisch-didactische voorkeur van de ouders, in ieder geval bij
schoolstichting onderwijswettelijk geen rol is weggelegd. Ik
verwijs ook naar de toch wat langdurige periode die achter ons
ligt betreffende de stichting van een openbare montessori
school. Als wij nu dan nog de discussie aan moeten over een Dal-
tonschool, een Jenaplan-schooleen Freinet-school en alles wat
er in onderwijsland meer aan inrichtingen voorhanden is, dan
denk ik dat wij onze energie beter kunnen steken in de proble
men die het basisonderwijs op dit moment kent. Er is in de eer
ste plaats hartstikke hard rust nodig. We kennen de problema
tiek van de zorgverbreding, de schaalvergroting, de directievoe
ring, het formatiebudgetsysteem, kortom er zijn zoveel zaken
die op het onderwijs afkomen dat het naar het idee van ons col
lege wat minder relevant is om nu ook nog een discussie over de
inrichting te gaan voeren. Wat betreft de promotie van het open
baar onderwijs heb ik al gezegd dat het wat minder aandacht
heeft gekregen de afgelopen jaren. Ik heb uitdrukkelijk gezegd
dat ik daaraan in de komende jaren maximaal aandacht ga beste
den. Het niet honoreren van de claim voor het stedelijk vor-
mings- en ontwikkelingswerk is voor D66 niet gemakkelijk te ver
teren. Het was ook geen gemakkelijke keuze voor het college, om
dat wij de werksoort - dat is vorig jaar al gebeurd: de zelf
standige werksoort is een andere vraag - als zodanig van bijzon
der belang achtten. Wij hebben anderzijds ook gezegd: kijk of
je die implementatie in de basiseducatieve instelling kunt rea
liseren en tot dat moment doen wij geen uitspraak over een zelf
standiger functioneren en structureel honoreren van de claim
van stedelijk vormings- en ontwikkelingswerk. Wij zijn wel be
reid om nadien daarop terug te komen. Maar het eerste verzoek
ligt er om te kijken of er binnen de basiseducatieve instellin-