30 oktober 1990 492 overleg zijn hierover met de besturen van de onderwijsinstellin gen. Over de wijze waarop wij aan een en ander gestalte gaan ge ven hebben wij op dit moment een beleidsnotitie klaar liggen. Dit is in eerste instantie besproken in het college. Ik kom er nog een keertje op terug om er een nadere invulling aan te ge ven. Het zal onderdeel uitmaken uiteraard van de nota volkshuis vesting. Maar wij zullen op korte termijn in ieder geval probe ren deze zaken naar de commissie volkshuisvesting door te stu ren, zodat wij weten welke richting wij opgaan. Want wat be treft het creëren van volkshuisvesting, duurt het even voordat die woningen er dan staan. Dus wij zullen daarmee redelijk op tijd moeten zijn. Dan is er nog wat gevraagd over de notitie be stuursvorm S.W.B. (Stichting Woonruimteverdeling Breda) en de nota over de woonruimtewetWat betreft de notitie over S.W.B. is er binnen het college een eerste discussie geweest. Daarop volgde een principe-uitspraak, waarin wordt aangegeven dat wij ertoe zouden moeten overgaan dat de raadsleden uit de stichting S.W.B. zouden kunnen terugtreden. Wel is er duidelijk een koppe ling bij gelegd met de ontwikkeling rond de woonruimtewet. Het is vervelend, alles hangt in dit geval even aan elkaar, want dat is afhankelijk van de huisvestingswetdie op dit moment op stapel staat, waarvan het nog onduidelijk is wanneer het minis terie definitief met de invoering daarvan komt. Want in die huisvestingswet zitten weer gevolgen voor wel of geen woonruim tewet. Die discussie moeten wij dus even afwachten: wat komt daar exact uit? Wij zijn wel met een eerste notitie bezig. Wij gaan wel op weg naar de particuliere verhuurders om te kijken op welke wijze zij een invulling kunnen geven aan de doelstel ling die oorspronkelijk achter de woonruimtewet zat, zonder dat wij daarbij de woonruimtewet gebruiken. Die richting willen wij wel opgaan, maar wij zitten dus met die volkshuisvestingswet Hoe de relaties daartussen exact liggen blijft nog wat onduide lijk, maar wij zijn wel een eind op streek in ieder geval. Wat betreft de plannen van - zoals de P.v.d.A. het formuleerde - de energiekaartdie aan het college is aangeboden, zal het duide lijk zijn dat dit bij het hele energiebesparingsbeleid, dat de gemeente zal gaan voeren, zeer nadrukkelijk de aandacht zal krijgen en bij de voorstellen die naar de raad zullen komen zal dat ook duidelijk zijn. Wat betreft de stand van zaken van de één-derde-regeling in het kader van de bestrijding kleine crimi naliteit, het volgende. Ik heb eens even na moeten zoeken wat er exact aan de hand was, want het is al lang geleden. Daarin heeft de P.v.d.A. volledig gelijk. Er is in het verleden door het college de idee uitgewerkt van de één-derde-regeling. Er is op een gegeven moment aangegeven wat er wel en wat er niet zou kunnen en wat het een en ander betekent. Vervolgens is aan zo wel de particuliere verhuurders als de corporaties gevraagd hoe zij erover denken en of zij mogelijk ideeën hadden. De corpora ties hebben niet meer gereageerd op dat verzoek. Of dat dan in schoonheid is gestorven, zou ik niet willen zeggen. Maar ik denk dat wij moeten veronderstellen dat de corporaties op dit moment aan het inventariseren zijn. Afgelopen week heb ik nog een keer contact gehad met de corporaties om te weten hoever zij daarmee stonden. Er was nog niets met zekerheid over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 492