1 november 1990
503
lege. En ook de nieuwe gemeentewet, waarover ik in eerste
termijn sprak, zal de raad behulpzaam kunnen zijn om de iet
wat scheef gegroeide verhouding tussen de raad en zijn dage
lijks bestuur recht te trekken. Materieel gezien is de laat
ste jaren de relatie tussen raad en college zich steeds
meer gaan ontwikkelen in dualistische richting. Het is ech
ter veelbetekenend dat de wetgever niet heeft gekozen voor
de formele erkenning van het dualisme, maar juist voor ver
sterking van de positie van de raad en voor het terugbren
gen van het college binnen de grenzen van het monistisch be
stuursmodel, mijnheer Van Fessem. Toen ik in onze algemene
beschouwingen het college omschreef als de eerste commissie
uit de gemeenteraad, veerde de burgemeester op en er ver
scheen een glimlach op zijn gezicht. Ik weet niet of hij
daarmee als voorzitter van het college mededogen met deze
overmoedigheid uit de raad uitdrukte of dat hij als voorzit
ter van de gemeenteraad uiting gaf aan vreugde over deze
nieuwe kans voor de raad. We hopen uiteraard het laatste,
voorzitter.
De VOORZITTER
Geen van beide. Het is gewoon mijn vriendelijke karakter 1
De heer TAKS
In eerste termijn hebben we, zoals U het uitdrukte, een
voorschot genomen op de komende discussie over delegatie en
mandaat. Het lijkt mij goed erop te wijzen, dat er op dit
punt beslist geen werkelijk verschil van mening bestaat tus
sen het college en de V.V.D.-fractie. Ook wij zijn niet te
gen een verdere overdracht van bevoegdheden door de raad
aan het college of door het college aan de leden uit zijn
midden of aan ambtenaren. Mits dit maar gebeurt met enige
terughoudendheid. Dat is, begrijpen we, ook de intentie van
het college. Het maken van beleid mag nooit worden gedele
geerd. Zo heeft de burgemeester geantwoord en hij heeft ons
daarmee goeddeels gerustgesteld. Minder gelukkig is de
V.V.D.-fractie ermee, dat het college van opvatting blijft
dat het evenals de raad op hoofdlijnen moet kunnen gaan be
sturen. Naar onze mening moet het college zich zeker beper
kingen opleggen om niet in allerlei details te verdrinken.
Maar daarbij zou naar onze mening meer onderscheid kunnen
worden gemaakt tussen beleid en beheer. We hebben de indruk
dat veel collegeleden zich nogal veel met beheerszaken be
zig houden. Wat meer onderscheid tussen beleid en beheer
zou wellicht uitkomst kunnen bieden. Beheer is het terrein
van de ambtelijke medewerkers. Als het college deze grens
strikt in acht neemt, blijft er ook meer tijd over om be
leidszaken de nodige aandacht te kunnen geven. Waar het om
gaat is het volgende. Als de raad beleidsmatige onderwerpen
aan het college delegeert, moet de raad zich ook ervan ver
zekerd kunnen weten dat het college als dagelijks bestuur
daaraan de volle aandacht geeft. We zouden het een slechte
ontwikkeling vinden, als het college in zijn verlangen op
hoofdlijnen te besturen dergelijke door de raad gedelegeer-