1 november 1990 516 tie toch een hoofdelijke stemming zou moeten plaatsvinden. Ik vind het een vrij principiële kwestie. De allerlaatste opmerking betreft het denominatie-onderzoek in het onder wijs. Als je daarover gaat praten dan gaat de C.D.A.-frac tie een beetje de gordijnen in, alsof het een nieuwe school strijd is. Waar het om gaat is - ten minste dat geldt voor de fractie van Groen Links - dat je tot een evenwichtige spreiding komt naar de kleur van het onderwijs en dat is in Breda niet voorhanden. Als je dat recht wilt trekken moet je niet praten over een nieuwe schoolstrijd. Het heeft ge woon te maken met een stuk rechtvaardigheid naar alle bevol kingsgroepen in Breda toe. De VOORZITTER Ik heb U vanavond coulant behandeld met de tijd, maar dat heb ik U zes maanden geleden ook beloofd. Dan schors ik nu de vergadering tot 9 uur. PAUZE De VOORZITTER heropent de vergadering. BEANTWOORDING COLLEGE (TWEEDE TERMIJN) De VOORZITTER Ik heropen de vergadering. Ik ben U dankbaar voor het feit dat U in Uw bijdragen vanavond op een groot aantal punten het beleid van het college heeft ondersteund. Dat maakt het voor mij ook in feite gewoon gemakkelijk om nog op een aantal vragen die van Uw kant zijn gesteld kort in te gaan. De heer Van Fessem en ik zijn het met elkaar eens, dus ik hoef daarop verder niet te reageren. De heer Koekkoek heeft nog eens een interessante passage aangehaald uit een betoog dat mij buitengewoon bekend in de oren klonk. Ik kan hem overigens verzekeren, want het belang van het aanhalen stak wat hem betreft vooral in die opmerking die ik heb gemaakt over de menselijke maat, ik heb toen ik U in eerste termijn antwoordde gesproken over een breed draagvlak voor de be slissingen van het college en van de gemeenteraad. En met het brede draagvlak heb ik uiteraard ook impliciet gedoeld op het vinden van de juiste maat, want een draagvlak krij gen we alleen maar als je je voorstellen ook in dat opzicht aanpast en als je je voorstellen ook daarop richt. Met ande re woorden, toen ik het had over dat brede maatschappelijke draagvlak van die cruciale beslissingen in het jaar 1991, heb ik ook impliciet op die menselijke maat gedoeld en voorts poog ik in andere activiteiten ook nog zoveel moge lijk die menselijke maat in concreet optreden te benadruk ken en te vinden. De heer Taks heeft vastgesteld dat we het in ieder geval met elkaar eens zijn, het college en zijn fractie, over het punt dat uiteindelijk het beleid door de raad en door het college moet worden bepaald en voorts heeft hij nog eens een keer een uiteenzetting gegeven over wat hij verstaat onder uitvoering. Hij heeft voor 'uitvoe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 516