1 november 199 0 522 het naar alle waarschijnlijkheid iets minder worden. De op merking, de correctie althans van de zijde van de D66 met betrekking tot de zorggarantie, over het feit dat ik alleen maar op de middelenkant zou zijn ingegaan, klopt niet hele maal, omdat we dachten dat de zorggarantie die door de ge meente werd verstrekt, ook werd betaald. Het feit dat wij dus meer zorggarantie verlenen betekent dat er ook meer men sen kunnen worden aangetrokken. Wanneer U erop wijst dat in zijn algemeenheid in de ouderenzorg de druk op de werkers toeneemt, omdat in feite voor een niet al te grote salarië ring steeds meer mensen in die sector werkzaam zullen moe ten zijn, hetgeen dus problemen oplevert, dan zeg ik dat dat een landelijk probleem is, dat wij als gemeente Breda niet kunnen oplossen. Wat betreft Uw opmerking over het jeugd- en jongerenbeleid, het emancipatiefacetbeleid en de verslavingszorg, het volgende. U zegt: U moet deze zorg niet zo zeer aan de beleidsmatige kant opvatten maar wel aan zijn uitvoerende kant. Ik moet U dan zeggen dat die uit voering is doorgegaan de afgelopen jaren. Er is facetbe leid, het emancipatiefacetbeleid is uitgevoerd. U krijgt daarvan binnenkort de weerslag. Alleen de coördinatie en de verslaggeving van het facetbeleid hebben ontbroken, evenzo voor wat betreft de verslavingszorg. Er is natuurlijk in Breda verslavingszorg aangeboden. Over Uw suggestie voor wat betreft de locatie van Boeimeer, kan ik op dit moment geen zinnig woord zeggen. Ik vind primair dat Boeimeer aan bod moet komen in de wijk zelf. Ik heb al gezegd dat daar op basis van demografische gegevens een uitgebreide priori teit ligt. Als U mij voorstelt om nog eens te gaan zoeken in de buurt van de omgeving Boeimeer, dan kan ik niet zeg gen of dat zinnig is of niet. Daarop moet ik nog even stude ren, maar dat zal ik dan ook doen. Wethouder RATTINK Er is door de C.D.A.-fractie nog een keer gevraagd naar het meerjarenplan stadsvernieuwing voor wat betreft de toede ling van middelen richting binnenstad. In feite praten we elk jaar met elkaar over die toedeling van middelen. Als we het plan voor de binnenstad vaststellen zullen er ook midde len in het fonds stadsvernieuwing voor beschikbaar moeten zijn. Zeker zal het komende jaar ook moeten worden gekeken naar wat dan haalbaar is binnen de jaarschijven. We zitten nog met de operatie Tuinzigt, en die schuift natuurlijk nu al wat meer voort; we zitten met Heuvel; we zitten natuur lijk ook met twee miljoen particuliere woningverbeteringen, wat jaarlijks vastligt. We hebben dit jaar dan wel een fonds dat niet achteruit loopt maar de prognoses voor de ko mende jaren zijn toch wel zo dat dat wat minder wordt. We moeten ook nog de Teteringsedijk doen. Dus zullen we ieder jaar met elkaar moeten kijken waar de eerste prioriteiten liggen, maar het zal natuurlijk zo zijn dat de binnenstad daarvan een belangrijk onderdeel uit zal maken. Dat zal niet anders kunnen gezien alle ambitieuze plannen die we op stapel hebben staan. Voor wat betreft de flexibele inzet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 522