1 november 1990 523 van personeel, dacht ik dat ik in eerste instantie ook al had aangegeven dat het juist, nu het programma toch groten deels voor de komende jaren de prioriteiten aangeeft, makke lijker zal worden om planningen op elkaar af te stemmen en dat je dan ook kunt aangeven waarop in enig jaar meer na druk kan liggen, zodat je het ook in de budgetten weer kunt opvangen, want dat zal natuurlijk wel met elkaar moeten spo ren. Ik heb ook al gezegd, dat het daarbij natuurlijk be langrijk is dat je dan ook een éénduidige begrotingsmetho diek hebt naar de verschillende diensten toe, zodat daar over geen discussie meer kan zijn. We zullen langzamerhand dat systeem gaan vervolmaken. Voor wat betreft de opmerking over de ruimtelijke ordeningsprocedures, het volgende. Er is gevraagd naar een planning. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat we in de volgende commissievergadering daarop terugkomen. U krijgt dan een bijgestelde planning zoals U die eerder heeft gekregen, waarin U ook duidelijk kunt zien aan welke zaken wordt gewerkt. Ik denk dat het zinnig is dat we dan ook eens even met elkaar afspreken met welke ter mijnen we die steeds bijstellen, per kwartaal of per half jaar. Ik wil ook nog meteen even ingaan op de opmerking die D66 maakte. Het is niet zo gezegd dat inspraak vertragend werkt. Neen, ik heb het in ieder geval zo bedoeld: het is niet zo dat inspraak vertragend werkt, maar het betekent dat je voor bepaalde zaken gewoon een veel langere looptijd moet hebben. In eerste instantie is gezegd: doe het nu eens allemaal snel. En dat is natuurlijk het punt. Zeker als je op visies al inspraak wilt verlenen, waarbij je merkt dat bij ontwikkelingsschetsen in buurten ook allerlei beheer- maatregelen naar voren komen waarmee men zit en die ook al lemaal moeten worden verwerkt en het liefst ook opgelost in die situatie, kan het wel eens een keer tegenstrijdig zijn als je snel tot een bestemmingsplan en snel tot het juri disch jasje wilt komen. En ik moet zeggen: niet alleen om dat dat tijd kost en ambtenaren. Hoewel je nu ziet dat er telefoontjes naar inspraakavonden komen en iedereen graag nog wat wil weten. Het punt is dat iedereen het in deze raad heeft ook over het verbeteren van de relatie burger- bestuur. Ik denk dat met name juist dat proces, het trach ten te komen tot oplossingen voor kleinere problemen die spelen, het steeds uitleggen van de context, van waarmee we hier bezig zijn - waarvoor we ook politiek hebben gekozen ook tijd kost. En dat maakt inderdaad dat je dan een breed gedragen verhaal krijgt waarop D66 doelde, maar dat kan dus strijdig zijn met het snel in een juridisch jasje steken. Dat was in ieder geval wat ik heb getracht duide lijk te maken. De heer DE LEEUW Even bij interruptie. Dat is ook hetgene wat wij in feite voorstaan en waar wij dan stellen dat juist in dat voortra ject meer tijd kan worden gewonnen aan het eindtraject. De heer VAN FESSEM

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 523