1 november 199 0
525
De wethouder distantieert zich dan van de opvattingen ten
aanzien van de parkeerplaatsen, die de P.v.d.A.-fractie in
een notitie heeft aangegeven.
Wethouder RATTINK
Ik denk dat het duidelijk zal zijn dat het college een
structuurplan voor de binnenstad de inspraak heeft inge
stuurd, dat wij de discussie nog moeten hebben en ik denk
dat U op dit moment geen behoefte heeft aan de particuliere
opvattingen van mijmaar dat het hier gaat om het college-
beleid. Ik zei net al dat het natuurlijk altijd een zoeken
is naar een evenwicht tussen de verschillende problemen
waarmee je zit. Wat betreft het aangeven hiervan - de heer
Garritsen zei dat het nergens is terug te vinden - denk ik
dat in de deelnotitie bereikbaarheid voor de binnenstad,
ook al uitdrukkelijk op dat fietspadennetwerk is gewezen en
dat daarover zeker bij de vaststelling van het binnenstads
plan in het kader van het verkeerscirculatieplan meer zal
worden gezegd. Over het punt van de fietsen, de motie van
de P.v.d.A., heb ik in eerste instantie al gezegd dat wij
zeer inzichtelijk tot uiting zullen doen komen bij het meer-
jareninvesteringsplan bij de kadernota wat wij substantieel
willen doen aan de vertaling van de intenties in het pro
gramakkoord de komende jaren. Wat dat betreft blijft de op
merking ten aanzien van de toezegging in de commissie over
eind. Eerst een aantal beleidsuitspraken, dan de knelpunten
op basis daarvan verder inventariseren, waarna dat vervol
gens half volgend jaar richting commissie gaat om de gelden
voor 1991, 450.000, zo zinvol mogelijk uit te geven.
En dat een
De heer KOEKKOEK
Bij interruptie. Mag ik Uw woorden zo verstaan dat U zult
zorgen dat er voldoende investeringsruimte zal worden ge
creëerd om het in het structuurplan genoemde, reeds door U
gememoreerde fietspadennetwerk te realiseren in de periode
1990-1994?
Wethouder RATTINK
Ik denk dat we eerst eens even zullen moeten kijken of dat
hele fietspadennetwerk in die periode kan worden gereali
seerd, maar we hebben met elkaar een intentie afgesproken
in het programakkoord en die zal substantieel worden ver
taald in het meerjareninvesteringsplan. Ik denk dat het zin
nig is dat we op dat moment even kijken wat we met elkaar
voldoende vinden, want anders zouden we nu al over bedragen
gaan spreken en dat lijkt me op dit moment wat prematuur.
De toezegging ligt er dat het college duidelijk die inten
tie in het programakkoord substantieel zal vertalen in het
meerj areninvesteringsplan
De heer W. VAN DONGEN