2 0 DECEMBER 199 0 572 tuurlijk dat wij in zijn algemeenheid ook afhankelijk zijn van het aanbod dat in dit opzicht bestaat, maar mijn princi piële standpunt is en dat zal U niet verbazen, dat ik daar van een groot voorstander ben. Ten aanzien van de finan ciële gang van zaken een paar korte opmerkingen. De heer De Leeuw heeft in navolging van de heer Koekkoek gezegd dat hij graag de discussie over de reservepolitie afwacht. De heer Garritsen heeft nog eens een keer als zijn stelling verkondigd en die sluit wonderwel aan, mijnheer Garritsen, bij de stelling van het college in zijn algemeenheid, dat het politiebeleid moet worden gefinancierd uit de middelen die door het Rijk ter beschikking worden gesteld. Dat is zo. Als het gaat om nieuwe taken, om extra taken, dan zal daarover opnieuw moeten worden gesproken, maar dat betekent dat je dus nieuwe taken aan de politie wenst toe te voegen waarin niet via rijksmiddelen is voorzien. En dan zul je dus ook een keuze moeten maken, want dan zou de nieuwe taak kunnen betekenen, minder mensen op straat of minder activi teiten en dat kan nooit de bedoeling zijn. Vandaar ook dat je je bij nieuwe taken, die niet begrepen zijn in de huidi ge vergoeding, altijd de vraag moet stellen of je die nieu we taken wel wenst. Dat moet dan vervolgens een politieke afweging worden en die keuze zal het college ook te zijner tijd aan U voorleggen en dan moet U daarover Uw politiek oordeel geven. Daarover zullen wij dan te zijner tijd met elkaar kunnen discussiëren. Ik zou nog eens willen onder strepen wat de heer Taks heeft gezegd over dat wat wij met de politie voorstaan. De vormen van handhaving, die de heer Taks heeft opgesomd, zijn uiteraard nooit doel op zichzelf. Deze dienen om die veilige en democratische samenleving bin nen handbereik te houden. En het is goed om dat ook voortdu rend te benadrukken, omdat zeker politiezorg zich heel snel leent voor een discussie over de middelen in plaats van over de lange termijndoelstelling zoals die voorop staat. Wij hebben in de commissie met elkaar afgesproken dat wij de zaak zullen evalueren, in die zin dat U na een jaar na der inzicht zult krijgen in de ervaringen met onder andere de wijkteams, ook met de realisering van het korpsbeleids plan. Wij kunnen dan ook met elkaar erover praten. In dat opzicht heb ik niets toe te voegen aan de afspraken zoals wij die in de commissie algemene zaken met elkaar over dit onderwerp hebben gemaakt. De heer GARRITSEN Van mijn kant één opmerking, waar U het heeft over de finan ciering van nieuwe taken. Ik denk dat je dan toch moet uit gaan van de randvoorwaarden die in feite toch alle fracties stellen. Ik wil dan niet zo gauw praten over: oud beleid voor nieuw beleid. Als er nieuwe taken zijn moet je kijken naar de bestaande organisatie om ze daarbinnen op te van gen, en niet zeggen dat het nieuwe taken zijn en dan met voorstellen komen die budgettair gesproken op de algemene middelen een beslag doen. Ik zou die randvoorwaarden toch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 572