2 0 DECEMBER 1990
584
Akkoord. Tot lid van de Bestuurscommissie Sociale Werkvoor
ziening Breda voor de zittingsperiode 1991-1994 zijn be
noemd
op grond van de voordracht van de Bestuurscommissie So
ciale Werkvoorziening Breda:
1. mevrouw H. Dammer-Noorman
2. de heer D. van Dommele
op voordracht van de werkgeversorganisatie het Bredase
Industrieel Contact:
3. de heer J. van Oord
op voordracht van de werknemersorganisaties:
4. mevrouw M. van Vooren
5. de heer C. van Son
op voordracht van de Koninklijke Nederlandse Maatschap
pij tot Bevordering van de Geneeskunst:
6. de heer C. van Bezooijen
op voordracht van de sub-commissie voor samenwerking
en overleg met de randgemeenten:
7. de heer A. Wolfhagen
8. de heer J. Rops.
De VOORZITTER
Ik kan mevrouw Neeb, die inmiddels binnen is gekomen, mede
delen dat ik haar namens de raad haar en haar echtgenoot ge
feliciteerd heb met de benoeming in Oudenbosch. Ik heb daar
bij geconcludeerd dat wij van U iets tegoed hebben.
273. INVOEREN VAN BANENPOOLS EN JEUGDWERKGARANTIEWET IN DE
GEMEENTE BREDA.
De heer DUBBELMAN
Graag een korte reactie namens het C.D.A. waarbij ik vooraf
wel wil opmerken dat het preadvies volgens onze informatie
al enigszins is verouderd gezien de nota van wijzigingen op
dit wetsontwerp wat onlangs in het Staatsblad stond. Maar
ik veronderstel dat dat de besluitvorming vanavond niet in
de weg hoeft te staan. De C.D.A.-fractie staat zeer posi
tief tegenover het preadvies, omdat ook zij van oordeel is
dat ook de lokale overheid zich de nodige inspanningen moet
getroosten om moeilijk plaatsbare werklozen aan werkerva
ringsplaatsen te helpen in de hoop dat op die wijze uitein
delijk een volwaardige arbeidsplaats, die niet gesubsidi
eerd hoeft te worden, kan worden bereikt. Ook de evenredig
heidsdoelstelling is een doelstelling ten aanzien van
allochtonen die door ons wordt onderschreven. Onze fractie
verzet zich echter tegen garanties op dit punt, omdat wij
de banenpool en de jeugdwerkgarantiewet in de startfase in
ieder geval zien als een kwetsbaar couveuse-kindje waarbij
het groeiproces in gevaar kan komen door garanties of te