16 FEBRUARI 1990
58
kende leden van het koninklijk huis als eerste te bege
leiden.
Hij is "onvoorspelbaar enerzijds en vasthoudend ander
zijds". "Niet bang om autoriteiten voor de schenen te
schoppen". Hij is "koppig, beschikt over grote bestuur
lijke kwaliteiten, heeft veel kennis in huis en goede
contacten in Den Haag".
Hij is "een beetje regentesk, autoritair, maar deson
danks vrij gemoedelijk". Hij is "absoluut geen burger
vader, maar een manager".
Hij is "een notoire dwarsligger, verschrikkelijk eigen
wijs, een autoritaire man, regeert vanuit een ivoren
toren, voert een one-manshow op in de raad, rancuneus".
Hij waardeert "mensen die voor hun mening uitkomen,
ook al is die niet de zijne"; helpt anderen bij het be
halen van resultaten en laat die dan "scoren".
Hij is een "grote cultuurminnaar", en een "eersteklas
sauwelaar" met carnaval.
Een op het eerste gezicht gevarieerd, maar bij nader inzien
toch vrij consistent beeld dringt zich al lezend op. De nu
ance- en grotere verschillen zullen te maken hebben met de
diverse invalshoeken van de geraadpleegde dag- en weekbla
den en met de herkomst/politieke kleur van de "welingelich
te bronnen". Bij het afscheid van een burgemeester dringt
zich natuurlijk ook de volgende vraag op. Hoe stond de Bre
dase bevolking tegenover burgemeester Feij? Er was zeker
kritiek. Hij zou "stroef en stijf" zijn. In de carnavals
optocht van 1986 werd een metershoge stok meegesjouwd met
in de top een fauteuil, voorzien van het op-schrift; "Burge
meester, is deze stoel hoog genoeg voor U?" Zijn aanwezig
heid op talloze manifestaties op sportief, cultureel en an
dersoortig gebied, maakte hem nooit tot de spreekwoordelij
ke burgervader. De burgemeester wist dit zelf maar al te
goed en had er vrede mee. Met carnaval relativeerde hij de
ze verhouding nog eens extra. In 1986: "Wat stijf? Na de ge
boorte van ons tweede kind heb ik tegen mijn vrouw gezegd;
zullen we elkaar maar tutoyeren? Ik ben dus helemaal niet
stijf." En in 1989: samen met zijn vrouw op de tandem in de
optocht als: "het stel waar Limburg (wel) trots op is." Des
ondanks ging de bevolking hem meer en meer waarderen voor
de kwaliteit van zijn werk en voor de geleverde prestaties.
Welke houding namen de raad, de collegeleden en de ambtena
ren tegenover hem aan? De entree was, vanwege de gevolgde
procedure en uiteraard ook vanwege de politieke kleur, moei
lijk. Gelukkig had burgemeester Feij al enige ervaring op
dit terrein. Hij zei daarover: "Bij mijn komst in Venlo
werd mij op hoffelijke wijze te kennen gegeven dat het toch
wel een gunst was dat een burgemeester van zo'n klein dorp
uitverkoren was om zo'n belangrijke stad te besturen. De in
stallatie in Venlo was bijgevolg hoogst onaangenaam en in
Breda zal het waarschijnlijk net zo gaan". Het feit dat de
Bredase vertrouwenscommissie hem "benoembaar" achtte, trok
hem over de streep en deed hem Limburg verlaten, nadat zijn
partij voor de tweede maal een beroep op hem had gedaan.
Kritiek werd uitgelokt door het Eerste-Kamerlidmaatschap