20 DECEMBER 1990 612 dacht van wel, we hebben de doelgroep bereikt. Ik dacht dat mevrouw Heerkens daar uitgebreid naar verwees. Vanuit de commissie sociale zekerheid wees zij op een specifiek pro bleem, namelijk wanneer artikel 7 e van het B.L.N. (Besluit Landelijke Normering) vervalt. Die discussie hebben we in de commissie ook even kort gehad en dat betekent dat er een bepaalde groep in de problemen zal komen, maar ik heb U toe gezegd, richting mevrouw Heerkens, dat ik daarop nog terug kom als die bijstelling van de bijstandswet aan de orde is. Een andere vraag van mevrouw Brosky was: is er een peiling in West-Brabant geweest? Neen, uitdrukkelijk niet, want uit de discussie van 1986 was klip en klaar duidelijk gebleken dat Uw raad het verbood min of meer om dit soort gesprekken verder aan te gaan. Het gebied was aangewezen en de ambtena ren hebben dus in feite gezegd: dat mogen wij niet, wij mo gen niet over verdere uitbreiding praten, dat doen wij dus niet. In het voorstel is dus aangegeven dat we hiermee pas kunnen beginnen nadat Uw raad expliciet daarover een uit spraak heeft gedaan. Als van Bergen op Zoom, Roosendaal en al die ander steden is gezegd dat op dit moment niet bekend is of ze mee willen doen, heeft dat daarmee te maken. Dat heeft niet met een gebrek aan bereidwilligheid te maken. Dat heeft gewoon te maken met het feit dat deze steden nog niet zijn aangezocht en dat kunnen we doen nadat duidelijk heid is verkregen over welk pakket, duidelijkheid is verkre gen over welk gebied de gebiedsomvang welke aan de orde is gesteld is die welke het mogelijk maakt om de nodige deskun digheid, om de nodige efficiency in huis te krijgen, om een voldoende continuïteit van bedrijfsvoering gerealiseerd te krijgen. Dat zijn bedrijfsmatige overwegingen maar ik wil wel zeggen dat ze noodzakelijk zijn. In de richting van de heer De Leeuw: de garantie die hij vraagt - de andere vra gen en opmerkingen van hem heb ik min of meer beantwoord - dat die 200.000,behouden blijft voor het minimabeleid, zal ik hem niet geven. Ik denk dat in de nota is aangegeven dat er op termijn is te verwachten dat die 200.000, vrij komt en dan gaat dat de gewone gang des vlezes, veron derstel ik. Wat betreft de opmerkingen van mevrouw Van Beu- sekom, het volgende. Zij staat uitgebreid stil bij het risi co dat we in deze situatie zouden lopen. Ik bestrijd en ik heb dat ook in de commissie gedaan, dat er sprake is van een risico waarvoor mevrouw Van Beusekom meent ons te moe ten waarschuwen. Integendeel, ik verwijs naar het raadsvoor stel van januari: welke maatregelen er de afgelopen jaren zijn genomen om juist met betrekking tot dat risico een gun stige uitgangspositie te krijgen op grond waarvan wij dit kleine stapje voorwaarts zouden kunnen doen. Als U zegt, on derzocht is er nog niets, dan zeg ik: daar geeft U nu op dracht voor en wat dat betreft heb ik U ook toegezegd dat wij U regelmatig op de hoogte zullen houden van die evalua tie van de gegevens, hoe ver wij zijn in de besprekingen met de andere gemeenten. Uw pleidooi om de G.K.B. als banca ire instelling los te koppelen van de sociale dienst vind ik helemaal onvoldoende onderbouwd. Ik dacht juist dat we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 612