2 0 DECEMBER 199 0 616 sing voor positieverbetering van de doelgroep ligt naast een goed functionerende bijstand op terreinen van werkgele genheid, onderwijs en stadsvernieuwing. Juist een integraal beleid dient ervoor te zorgen dat de minima niet meer een marginale positie innemen maar weer volop kunnen participe ren in onze samenleving. De heer DE LEEUW Het minimabeleid wordt voortgezet zoals we dat in de verle den jaren hebben gedaan. Onze fractie heeft een klein beet je moeite met de open eindregeling wat betreft de verhuis- en inrichtingskosten. We hadden liever gezien dat dit een vast bedrag zou zijn met de mogelijkheid om naar de commis sie terug te gaan voor aanvulling van die middelen, mocht dat nodig zijn. Dat lijkt ons beter dan een open eind-rege ling. Een andere opmerking: wij missen ook nog wat specifie ke beleidsvoornemens op het gebied van de doorbreking van het sociaal isolement. We hebben een keer een experiment ge had wat sportstimulering betreft. Dat is niet goed aangesla gen. Er was een aantal redenen voor, maar we hadden het niet zo willen laten liggen. Wij hopen dat in de toekomst hiernaar in ieder geval wel opnieuw wordt gekeken want dit is een belangrijke zaak. Dan moet je niet alleen kijken naar sportactiviteiten maar je zou ook naar cultuuractivi- teiten kunnen kijken. De heer GARRITSEN Bij het laatste punt van de D66-fractie wil ik mij aanslui ten. Dat heb ik ook steeds bepleit. De beperkte regeling die we toen hebben gemaakt alleen voor de sportvoorzienin- gen is niet een goede keus geweest. Ik denk dat er mogelijk heden zijn om daar met een uitbreiding te komen omdat het op dat gebied juist noodzakelijk is er wat aan te gaan doen. Het tweede punt betreft de armoedesituatie, om het zo maar te noemen, in Breda. Er vindt een onderzoek plaats. Daarover hebben we het in de commissie gehad. Ik hoop dat de resultaten zodanig zijn dat we daar ook wat mee kunnen doen en ik hoop dat de dienst zelf het onderzoek gaat doen, zodat we weten welke maatregelen we nemen, welke effecten dat ook in een locale situatie heeft. We baseren ons nu te veel op cijfers van bijvoorbeeld Rotterdam of op het lande lijk beeld, maar ik vind dat je veel specifieker moet kij ken hoe de situatie in Breda is. Wat dat betreft zijn we blij dat het onderzoek wordt gedaan, hoewel door anderen. Mogelijk moeten we over de 2 00.000,waarover we het net hadden, nog maar eens stoeien. Misschien is dit een moge lijkheid om binnen dit budget eens een keer te gaan beste den. Verder wil ik het hierbij laten omdat we die zaak zal bij de begroting uitvoerig aan de orde hebben gehad. Wethouder VAN RAAK Ik zal ook kort zijn. Richting mevrouw Brosky: bedankt voor de complimenten. U vestigt de aandacht op het project moder ne armoede. Ik heb U toegezegd en dat zeg ik dan ook meteen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 616