2 0 DECEMBER 1990
617
in de richting van de heer Garritsen, dat zodra dat rapport
uitkomt, wij dat zullen toetsen en kijken wat we ermee kun
nen. We hebben op dit moment ook twee mensen van de G.S.D.
zitten in de referentiegroep die daar aan het werk is. Zo
nodig en zo mogelijk zullen wij met voorstellen naar aanlei
ding van dit rapport naar U toe komen. Mevrouw Heerkens
gaat in op de discussie voor wat betreft de deregulering
bijzondere bijstand en de mogelijkheden die het minimabe
leid heeft, zou hebben, of niet meer heeft, wanneer dat ge
decentraliseerd is. Die discussie moeten we nog aan. Op dit
moment is er nog steeds geen duidelijkheid over de precieze
invulling zoals die er in het bijzondere bijstandsbeleid
uit zal gaan zien. Ik denk dat die discussie dus nog moet
worden gevoerd. Uw opmerking voor wat betreft het kwijt-
scheldingsbeleid wordt door ons onderschreven. We hebben
ook ten aanzien van de nieuwe invorderingswet 1990 bij het
Rijk onze problemen uiteengezet en onze bezwaren kenbaar ge
maakt over wat daar aan de gang is. Richting de heer De
Leeuw: de situatie voor wat betreft de open eind-regeling
is een discussie die we hier vaker hebben gevoerd, ook in
de commissie. We hebben ons naar aanleiding van de laatste
discussies daarover voorgenomen om precies althans de bij
dragen te ramen zodat er in feite toch geen sprake hoeft te
zijn van een open eind-regeling. Wij dachten dat we het op
dit moment goed hadden geraamd. Overigens, over Uw opmer
king dat ik terug zou moeten naar de commissie, dat U dat
liever zag, wordt mij hier zoëven door de persoon die daar
op let meegedeeld, en terecht, dat de commissie niet be
slist over aanvullende middelen. Dit doet de raad.
De heer DE LEEUW
Ik denk, voorzitter bij interruptie, dat de wethouder pre
cies weet wat ik bedoel en natuurlijk is het aan de raad.
Dat snap ik.
Wethouder VAN RAAK
Neen, maar dan zijn we het helemaal met elkaar eens.
Wethouder RöMKENS
Ja, voorzitter, maar deze wethouder weet ook precies wat
hij bedoelt. Ik vrees dat de heer De Leeuw dat ook zo be
doelde.
Wethouder VAN RAAK
Ik ga even verder. Betreffende de opmerking over het soci
aal isolement: ook daar is het min of meer een herhaling
van de discussie. U weet dat de poging die we hebben gedaan
inderdaad als mislukt kan worden beschouwd. U weet dat we
in een voortraject al eens een keer met elkaar een discus
sie hebben gevoerd over een culturele bijdrage. Die bijdra
geregelingen en dat zeg ik in de richting van de heer Gar
ritsen, zijn overigens in alle andere steden toch min of
meer mislukt. Dus stelt U zich daarvan niet al te veel