20 DECEMBER 1990 633 aangetoond waarmee we op dit moment als uitvoering van die monumentennota bezig zijn. Wat betreft de historiserende nieuwbouw het volgende. Mevrouw Boidin spreekt over "histo rische nieuwbouw", dat is iets anders; ik denk dat we meer naar de situatie in Antwerpen moeten kijken. Het college is ervan overtuigd dat die panden zoals ze er nu bijstaan van een fysieke onhoudbaarheid zijn. Het is een ruïne, het is een puinhoop, ze vormen een gevaar voor degenen die daar in de buurt verkeren. Het college heeft toch duidelijk ervoor gekozen een instrumentarium te zoeken en uit te laten zoe ken of het mogelijk is criteria te ontwikkelen om in ieder geval het beeldbepalende van die gevelwand te behouden. In dit geval spreken we dan over, ik vergelijk dat even met een aantal situaties in Antwerpen waar dat is gebeurd, "historiserende nieuwbouw" en dat betekent dat het visuele aspect in dezen behouden blijft. Daartoe zullen we in het voorjaar van 1991 criteria ontwikkelen. Betreffende de op merking van mevrouw Boidin - maar die opmerking was in een eerder stadium ook dacht ik door de heer De Leeuw gemaakt in de commissie, maar daarop was geen duidelijk antwoord ge komen - welke mogelijkheden er zijn om panden die niet op de monumentenlijst staan te behouden, het volgende. Ik denk dat we dan in de sfeer zitten van de beschermde bestemmings plannen en die zouden inderdaad als je dat als instrument formaliseert, een kader kunnen bieden om dergelijke panden in een vroegtijdig stadium te kunnen behouden, althans maat regelen daarvoor te treffen. Dat instrumentarium is er op dit moment niet en ik denk dat het onderzoeken van deze mo gelijkheden één van de grootste aandachtspunten zal zijn bij het onderzoek dat we begin 1991 zullen uitvoeren. Plaat sing is de enige mogelijkheid en U weet dat er nu drie of vier gebiedsplannen op tafel liggen. Dat betekent dat de mo numentenadviesraad aan het laatste deelplan werkt. Dat bete kent dat dan heel de binnenstad in kaart is gebracht. En dan hebben we een redelijk overzicht, een redelijke inventa ris op basis van criteria die de monumentenadviesraad han teert om de zaken, zoals die zich nu hebben ontwikkeld, op z'n minst te voorkomen. Wij hebben als college in ieder ge val gemeend om vanuit de verschillende verantwoordelijkhe den de panden toch op de monumentenlijst te plaatsen om daar - en ik heb dat ook gezegd - een duidelijk signaal af te geven dat het monumentenbeleid met als uitgangspunt de nota, zoals die door de raad is vastgesteld, de komende ja ren nadrukkelijk handen en voeten te geven om te voorkomen dat deze zaken zich herhalen. Daarmee heb ik dacht ik de op merkingen en vragen in eerste termijn beantwoord. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Aan het eind van mijn betoog heeft het C.D.A. een aantal ex tra aandachtspunten aangestipt. En ik denk dat U bij de be antwoording een aantal toezeggingen heeft gedaan. Ik denk dat we tot de conclusie moeten komen dat het instrumenta rium ten aanzien van het hele monumentenbeleid toch zeer schaars is, dat we gewoon niet echt veel hébben. U spreekt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 633