20 DECEMBER 1990
636
ning. Ja, dat was bekend, vandaar dat we ook al een inventa
risatie hebben gemaakt van panden die voor bescherming in
aanmerking komen. Er was al lang toegezegd dat die lijst
bij openbare werken zou zijn en er was ook al lang toege
zegd dat, als er gepraat zou worden over initiatieven, die
diensten op de hoogte zouden zijn van wat wij van plan zijn
met die monumenten. Wat betreft klantvriendelijkheid - ook
in de interruptie heb ik daarover wat gezegd - is het zo
dat je klantvriendelijk moet zijn, maar je moet ook duide
lijk zijn. Het beleid van de ambtenaren moet toch datgene
zijn wat het college en U als functie-wethouder naar buiten
draagt: we willen die panden behouden. Dus dat moet naar
buiten komen. Dan heeft men duidelijkheid over wat je wilt
gaan doen. En dan denk ik niet dat je je moet verschuilen
achter een eigenaar die niet wil. Dat zal vaker voorkomen.
Het is natuurlijk altijd een economische afweging, maar dan
denk ik dat je nogmaals alle instrumenten moet bekijken die
je nodig hebt. Als op dit moment naar mijn mening het in
strumentarium nog niet voldoende is, dan denk ik dat er be
hoefte aan is om dat toch eens verder uit te zoeken. De re
acties op de motie zijn op zich duidelijk. Ik bedoel: dat
spijt me niet, maar waar het mij wel om gaat is dat we
straks mogelijk weer met een derde pand zitten en dat het
dan weer niet lukt en dat de vage toezeggingen voor ons
toch volstrekt niet voldoende zijn. Het standpunt van onze
fractie is dat we zeggen: laten we het maar proberen, laten
we maar pogen ze te behouden. Maar als de wethouder dan
zegt dat we ze op bepaald moment in de zomer op de monumen
tenlijst hebben gezet en hij schetst nu hoe die situatie
is, dat de hoek in een halfjaar tijd zodanig verkrot en zo
danig verder achteruit gaat, dan denk ik: waar ben je nu
mee bezig om nog te pogen om die zaak overeind te houden.
Dan is het toch een beleid waarvan wij denken dat het echt
niet kan in Breda. Ik denk dat nu een hele grote hoek verlo
ren gaat en we hebben al de nodige panden gehad die op de
zelfde wijze verkrot zijn. Ik vind het een tragische gang
van zaken en ik hoop dat misschien de meerderheid uit de
raad toch nog zegt: we moeten ze op de monumentenlijst la
ten staan om toch nog bij de Raad van State te kijken of we
misschien nog een strohalm hebben om ons aan vast te
klampen.
Wethouder ADANK
Tot elke prijs, denk ik uit Uw woorden te verstaan. Ik vind
het toch wat moeilijk als de heer Garritsen mijn woorden in
terpreteert als laconiek en heel vrijblijvend, want dat is
toch de teneur die ik uit zijn antwoord ook proef. Het monu
mentenbeleid is niet alleen een monumentenbeleid van cul
tuur, het is een monumentenbeleid van deze gemeente, waar
bij een aantal diensten en sectoren is betrokken. Ik heb U
toegezegd - en dat ook in de richting van mevrouw Boidin,
maar het moet voor U dan ook heel duidelijk zijn - dat de
afstemmingsproblematiek, de knelpunten die daar zijn ont
staan, de coördinatie, heel duidelijk geregeld moeten gaan