6 MAART 1990 73 Bredase politie past wat ons betreft in deze benadering. Tenslotte: de minister van binnenlandse zaken, het hele ka binet, heeft de gemeenten uitgenodigd om met plannen te ko men, die bijdragen tot sociale vernieuwing en tegelijker tijd de locale overheid een grote invloed toekennen. De P.v.d.A. vindt dat Breda hierop zou moeten reageren. Wij vinden de voorliggende aanpak en de plannen van Tuinzigt een voorbeeld om als project voor sociale vernieuwing aange meld te worden. Op het werkgelegenheidsvlak kan gedacht wor den aan het project dat buitenlandse jongeren aan werk helpt, het zogenaamde "arbeids- en scholingsproject" waarin de gemeente Breda, het Centrum Buitenlanders en het Geweste lijk Arbeidsbureau samen werken. Naast de sociale vernieu wing zal het milieu ons de komende jaren volop bezighouden. Zowel op locale als regionale schaal staan ons de nodige ontwikkelingen te wachten. De zorg die wij als P.v.d.A. bij voortduring houden, betreft de relatie tussen de geweldige kosten die het kan hebben voor de individuele burgers aan de ene kant en de lage inkomsten van burgers aan de andere kant. In het kader van het milieu wil ik de wethouder herin neren aan zijn toezegging om nog voor de verkiezingen met een aangeklede inhoudsopgave van een locaal milieubeleid te komen. Kunnen wij dat nog verwachten? In deze algemene be schouwing wil ik kort aandacht besteden aan de discussie over de eventuele uitgroei van Breda. De P.v.d.A. vindt het terecht dat de vier grote steden in Brabant centraal staan in het streekplan. Het tegengaan van sluipende verstedelij king en dichtslibbende wegen heeft onze steun. Wij vinden echter dat elke stad, dus ook Breda, in goed overleg met de buurgemeenten de ruimtelijke vragen moet aanpakken. De P.v.d.A. is voorstander van een voorzichtige en organische uitgroei van de stad. Wij hebben geen behoefte aan een sa tellietstad of satellietwijk. Bovendien moet in het kader van de stadsregio met behulp van convenanten het overleg met de buurgemeenten geformaliseerd worden. Samenwerking staat hierbij voorop. Ter afronding, de volkshuisvesting. Terecht staat deze weer hoog op de politieke agenda. Ik wijs in dit verband op de hoogte van de huren van nieuwbouw woningen, op de noodzaak tot verbetering van de bestaande voorraad en de noodzaak om als gemeentelijke overheid nogal wat energie te moeten steken in een kwalitatief sterk volks huisvestingsbeleid. De genoemde vraagstukken geven aan dat de thematiek van eerlijk delen nog altijd bestaat. Aange past aan en ingepast in de tijd komen nieuwe vormen van on gelijkheid en onrechtvaardigheid nog altijd weer voor. Eer lijk delen van werk, inkomen en kennis blijft daarom wat ons betreft een absolute noodzaak. De heer SINKE Ik heb mijn algemene beschouwing de ondertitel meegegeven: "terugblikken en vooruitzien" en in dat onderscheid zal ook mijn algemene beschouwing ingedeeld worden. De Kadernota is conform de afspraak beperkt gebleven tot een weergeven van de financiële ruimte en het financiële totaalbeeld en dat met name om de nieuwe raad niet voor de voeten te lopen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 73