6 MAART 1990 85 dat we op een gegeven moment moeten laten zien wat de posi tieve voordelen zijn. We moeten het recyclingproces serieus begeleiden en kijken wat ermee gebeurt. Laten we die zaak bewaken. Ik denk dat het onze taak als gemeenteraad is dui delijk te maken dat het wel zin heeft. Een derde punt be treffende het milieu is, het in een eerdere discussie met de portefeuillehouder aangegeven probleem van het geschei den ophalen van kunststoffen. Een niet gemakkelijk pro bleem, omdat ze allemaal een verschillend effect hebben. De vraag in dezen is: wanneer is hierover een notitie of een voorstel te verwachten van het college? Deze is toegezegd. Het lijkt me een vreselijk belangrijke problematiek gelet op de hoeveelheid kunststoffen die wij toch met zijn allen gebruiken. Wat betreft de ruimtelijke ordening kunnen we kort zijn. De structuurvisie geeft het kader voor de toe komst aan, maar langzaam maar zeker lijkt het erop, alsof we door de actualiteit worden ingehaald. De ontwikkelingen, ook landelijk, zouden er wel eens toe kunnen leiden, dat wij over niet al te lange tijd enkele punten uit de struc tuurvisie zoals we die hebben vastgesteld, zullen moeten herijken, om het zo maar eens mooi te zeggen. De mobili- teitsproblematiek, het N.M.P., het Nationaal Milieu Plan Plus, dat er nu weer aankomt, zijn zaken die toch weer di rect effect kunnen hebben op de lijnen die wij hebben uitge zet en we zullen niet te lang moeten wachten met het eventu eel aanpassen van die lijnen om in de toekomst ruimtelijke missers te kunnen voorkomen. Voor de sector M.D.S.O. geldt eigenlijk hetzelfde als voor de sector cultuur: er is de laatste tijd veel op route gezet, het betreft overigens niet het eerste gedeelte van deze raadsperiode, dat be grijpt de wethouder hoop ik ook wel, maar het blijkt dat de concrete uitwerking zo nu en dan achterblijft of zelfs uit blijft. We vinden dat jammer. Vaak valt dat natuurlijk bui ten de competentie van de raad, maar we zien in verschillen de sectoren dat wij daaraan eigenlijk meer zouden moeten doen, willen we aan de problematiek die in de sector M.D.S.O. optreedt, we denken b.v. aan de drugsproblematiek en de emancipatie, verder gestalte geven. Landelijk kan er een etiket opgeplakt worden van sociale vernieuwing, waar van emancipatie een duidelijk onderdeel zal moeten zijn, maar wij zijn al tijden bezig met emancipatie in Breda en ik denk dat we daaraan verder gestalte moeten geven. Onze vraag aan de wethouder is: welke positieve ontwikkelingen ziet de wethouder in het emancipatiegebeuren als hij de jaarverslagen van de afgelopen tijden van de diensten leest? Want als wij die lezen, komen wij daar nauwelijks emancipatie tegen. Hoe kijkt de wethouder hier tegenaan? Wat betreft de sector onderwijs, het volgende. Er zijn ge luiden dat daar het een en ander mis dreigt te gaan, zowel door het restrictieve beleid dat wij als gemeente hebben ge voerd alsook door dat van de overheid. Ik denk dat wij daar op in een later stadium terug moeten komen en dat we de sig nalen die er zijn niet moeten veronachtzamen. Tot slot de politie: de reorganisatie en het beleid zoals we dat on langs hebben vastgesteld, lijken een goede zaak. Het is nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 85