86
6 MAART 1990
misschien niet het moment om op het totale politiebeleid te
rug te komen, maar de uitgangspunten zoals we die hebben
vastgesteld voor het politiebeleid, zijn voor ons vrij es
sentieel. Dat heeft de raad ook uitgesproken: dichter bij
het bestuur, meer verantwoordelijkheid voor de werknemer,
het bestuur betrokken bij de politie en de burger meer be
trokken bij de politie. De landelijke reorganisatie die nu
op gang dreigt te komen, lijkt wat roet in het eten te kun
nen gaan gooien. Met name de afstand tussen het bestuur en
de politie en met name het beleid dreigt te worden vergroot
en daarmee ook de lijn burger, bestuur, politie. Wij vinden
dat een zorgelijke zaak. We denken dat dat een onjuiste
zaak is, zeker nu we het politiebeleid op deze manier op de
rit hebben gezet. Om deze zorg kenbaar te maken, willen wij
graag een motie indienen, ondertekend door de heer Sinke en
de heer Koekkoek, namens hun fracties, neem ik aan.
De heer SINKE
Had iets anders verwacht, meneer De Bruijn?
De heer DE BRUIJN
Nee, maar het stond er niet bij. Ik moet altijd voorzichtig
zijn met mijn bewoordingen, meneer Sinke. U kunt ook niet
met z'n allen tekenen met zo'n grote fractie. Wij wel.
MOTIE
De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op
dinsdag 6 maart 1990,
behandelend de Kadernota 1991,
gelezen de nota "Naar een nieuwe koers" betreffende het be
leid en de reorganisatie van de Bredase politie,
overwegende dat de reorganisatie van de Bredase politie
door de grootst mogelijke meerderheid van de raad wordt ge
steund, en dat deze reorganisatie gericht is op:
a. het verkleinen van de afstand burger - politie
b. een blijvende betrokkenheid van het gemeentebe
stuur bij het politiebeleid
c. het terugdringen van de onveiligheidsgevoelens van
de burgers in Breda alsmede van de veel voorkomende
criminaliteit,
van mening zijnde, dat de landelijke reorganisatieplannen
de in de overweginggenoemde aspecten kan ondergraven,
spreekt haar zorg uit over bovenbedoelde landelijke reorga
nisatieplannen voorzover daardoor de in de overwegingen ge
noemde aspecten in het gedrang komen en
verzoekt het college deze zorg op zo kort mogelijke termijn
ter kennis te brengen van de regering en aan te dringen op