88
6 MAART 1990
die achtergrond kun je natuurlijk ook vrij gemakkelijk zeg
gen: het financiële plaatje is vrij negatief of het is
goed, en we moeten straks de ruimte hebben om een nieuw be
leid in te vullen. Ik denk dat ook in deze periode een aan
tal sectoren niet aan bod gekomen is, zaken die in deze
raadsperiode aan de orde moesten komen, die niet uitgevoerd
zijn. Het is nu een beetje onduidelijk hoe de financiële si
tuatie werkelijk is in relatie met de achterstand die er op
een aantal terreinen is, en hij is ook onduidelijk in het
kader van de functie of status van knooppunt die Breda
heeft gekregen. In het kader daarvan is toegezegd dat er
een masterplan zou komen, met een x-aantal projecten dat
dan in het kader van die knooppuntstatus gerealiseerd zou
kunnen worden met extra middelen van de rijksoverheid. In
deze kadernota, noch in het meerjarenperspectief vinden wij
daarvan iets terug. Er is gezegd op vragen van mij, dat in
december het masterplan er zou zijn. Het werd inmiddels ja
nuari en nu zou hierover in een van de vergaderingen van
het college een besluit vallen, maar op dit moment zien we
eigenlijk nog niets. Wat ik financieel zie is dat we de sta
tus van knooppunt hebben gekregen, wat ons veel geld gekost
heeft en dat de positieve effecten daarvan in feite nog com
pleet niet zichtbaar zijn. Bij de vraag of het extra geld
komt, moet je veel vraagtekens zetten. Diezelfde vraagte
kens moet je zetten bij het hele begrip sociale vernieu
wing. Levert dat nu extra gelden van het rijk op of niet?
Zoals van de zijde van de WD gesteld is, en ook ik heb het
in de commissie financiën al eens gezegd, de indruk van het
kabinet is, dat er geen extra middelen daarvoor komen. Het
blijft dan toch een hele moeilijke zaak om daarmee beleid
te kunnen gaan voeren. Het laatste punt betreffende de fi
nanciële positie gaat over het volgende. Het is toch iets
waarmee je geconfronteerd wordt en het heeft misschien zij
delings ook weer te maken met het knooppunt Breda, namelijk
de risico's, die we lopen of gelopen hebben (kun je al bij
na zeggen) met de grondverkoop voor de hogescholen. Je kunt
zeggen dat het op zich een prima zaak is, dat de hogescho
len voor Breda behouden zijn. Anderzijds, we komen daarop
natuurlijk later nog wel terug, zou ik nu al de vraag wil
len stellen in hoeverre bij het binnenhalen van die hoge
scholen hier toch sprake is geweest van een touwtrekken tus
sen een aantal gemeentes, ik denk aan Tilburg en Breda, om
de hogescholen hier te behouden en in hoeverre heeft dat
ook gevolgen voor de grondprijs bij die locaties, want dan
zou het wel eens kunnen zijn, dat het toch een soort compe
titie is om te kijken onder welke conditie je die hogescho
len hier kunt behouden en dat je op grond daarvan ook be
paalde grondprijzen moet rekenen. Misschien is er op dit mo
ment al enig zicht te geven hoe de prijzen normaal gespro
ken bij andere vestigingen van scholen zijn, die door het
rijk worden gehanteerd, of is dit een bedrag, dat in alle
steden gehanteerd wordt? Want ik zie dat de vestiging van
de hogeschool, waarbij allerlei zaken nog verplaatst moeten
worden met de kosten, die daaraan zitten, al met al toch
een vrij dure operatie: f 5,8 miljoen is niet niks. Het pro-