6 MAART 1990
92
kaar daarover een aantal afspraken te maken. Dan, dames en
heren, zijn er een aantal opmerkingen gemaakt, uiteraard
kan het ook niet anders, want het staat in het brandpunt
van de belangstelling, met betrekking tot de sociale ver
nieuwing. Een zaak, die ons ganse college regardeert. Ik
zal daarover zelf iets zeggen en ongetwijfeld zal ook wet
houder Van Raak iets daarover zeggen. Wat betreft de invul
ling van het begrip sociale vernieuwing, zoals deze dan
zeer recent afgelopen vrijdag 2 maart j.l. door het kabinet
is verwoord, het volgende. Het college werkt wel snel, maar
ik moet eerlijk zeggen, dat wij daaromtrent natuurlijk nog
geen uitvoerige discussie hebben gehad. Op dit moment is de
brief van het kabinet, waarin de zaken hopelijk helder ge
formuleerd staan, onderweg naar het parlement. Het is wat
erg prematuur om daarop nu al een reactie te geven van de
zijde van het college. Wel is het zo, dat er inmiddels al
een brief binnen is, gedateerd 5 maart 1990. Wij hebben
daarin nog nauwelijks een blik kunnen slaan, maar duidelijk
is dat wij wel bereid zijn in dat proces mee te denken. Het
college is ook van opvatting, daar waar Uw raad toch grosso
modo zegt vanavond: luister eens, dat is een ontwikkeling,
college, die landelijk gaat spelen en Breda moet in ieder
geval zorgen, dat zij bij die discussie is, dat zij daar
wellicht haar voordeel mee kan doen. Ik wil ook graag na
mens het college toezeggen, als wij dat zo goed verstaan
van Uw raad, dat wij, bij wijze van spreken per kerende
post, bereid zijn om ons ook bij de betreffende gremia, ka
binet, parlement, of waar het dan ook moet zijn, wellicht
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan te melden, en
dat wanneer er sprake is van dertig gemeenten, die ter zake
nadere contacten met de rijksoverheid in dit kader moeten
onderhouden, Breda er zeker op rekent één van die dertig te
zullen zijn. Ik denk, als de raad daarmee vanavond zal ac
corderen, dat Breda zelfs het eerste gremium is, waar een
zodanig besluit wordt genomen. Los natuurlijk van het feit,
wat er uit dat overleg tussen het rijk en die dertig gemeen
ten gaat komen, want dat is een ander verhaal en dat zien
we op een later tijdstip, maar mogelijkerwijs zouden wij in
ieder geval één van de eersten zijn, die zich wat dat be
treft als zeer belangstellend aanmeldt. Aan de andere kant
is het zo en dat willen wij toch ook heel nadrukkelijk zeg
gen ook in de preambule: luister eens, die sociale vernieu
wing is natuurlijk niet alles. Vernieuwing heeft aan de ene
kant heel duidelijk aspecten, die op dit moment al in het
gemeentelijk beleid van de gemeente Breda zijn geïncorpo
reerd en door de raad zijn vastgesteld. Het betreft zowel
arbeidsprojecten, scholingsprojecten en leefomgevingsprojec
ten. Aan de andere kant zitten er aspecten in van wellicht
beter afstemmen en ook dat heeft ons college in het vaandel
staan, hoewel wij ruiterlijk erkennen, dat wij daarin niet
altijd voor de volle honderd procent geslaagd zijn. Dat is
ook een proces van voortdurende aandacht. Als dan wellicht
in het kader van de deregulering een aantal zaken op ons af
kan komen, waarbij de locale overheid, uiteraard met zijn
eigen verantwoordelijkheid, dat verder kan verdiepen en ge-