27 maart 1991 104 In principe zijn we tegen, omdat er geen enkel bestemmings plan ligt en daarom moet je ongewenste ontwikkelingen tegen houden. Nu kunnen we middels handtekening plaatsen mis schien nog wat doen, als het helaas nodig zou moeten zijn. Akkoord. 67. HET VOEREN VAN EEN ARTIKEL 19 WRO-PROCEDURE TEN BEHOE VE VAN EEN KANTOOR AAN DE LIESBOSSTRAAT TEN BEHOEVE VAN SCHNEIDER BEHEER B.V. De heer PEETERS Al bij de behandeling van het voorbereidingsbesluit hebben wij in deze raad te kennen gegeven bezwaren te hebben tegen het bij dit voorstel gepresenteerde bouwplan. Die bezwaren hebben met name betrekking op de uiterlijke vormgeving van het geprojecteerde kantoorgebouw. Het gebouw past naar onze mening niet in de woonomgeving; het komt pal naast het be kende monument De Koe, waarmee het sterk in disharmonie is. Omwonenden hebben met betrekking tot dit punt dezelfde be zwaren geuit. Dat is naar voren gekomen op de informatie avond en nog eens uitvoerig toegelicht in een brief van die omwonenden aan de leden van de commissie ruimtelijke orde ning. Het valt op dat van de zijde van de ontwerper en de indiener van het plan nogal benadrukt wordt dat de wel standscommissie zijn instemming heeft gegeven aan het ont werp. Als dat een argument moet zijn dan wil ik opmerken dat, uit informatie die voor de commissieleden ruimtelijke ordening ter visie heeft gelegen, gebleken is dat de wel standscommissie inderdaad akkoord is met het gepresenteerde plan, doch daaraan bepaald niet wil vast houden. Wat die commissie betreft mag het qua vorm en uiterlijk best geheel anders, zo valt uit de bedoelde informatie te lezen. Naar onze mening had dit wellicht aanleiding kunnen zijn om aan de bezwaren met betrekking tot de vormgeving enigszins tege moet te komen. Het bouwplan is echter ongewijzigd gebleven. Het zal daarom duidelijk zijn dat wij onze bezwaren onver kort handhaven. De heer VAN GURP Wij hebben enige tijd moeten wikken en wegen over dit voor stel. Ik heb tijdens de verschillende commissievergaderin gen hierover een aantal vragen gesteld aan de wethouder. Al les op een rijtje zettend en afwegende denk ik dat voor ons onvoldoende op onze vraag is ingegaan. Ik denk dat de heer Peeters ook uitstekend het gevoelen van ónze fractie heeft verwoord. Daarop aanvullend zou ik willen opmerken dat voor ons ook zeer zwaar weegt de feitelijke verkeerssituatie zo als die zich daar voordoet en in relatie daarmee het toch voor mij onbevredigende antwoord op de parkeerproblemen die de functie van kantoor hier met zich meebrengt. Kortom al les afwegende, kunnen ook wij ons niet met dit voorstel ver enigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 104