27 maart 1991
110
verbetering is. We hebben het ook in de fractie besproken,
wij willen wel instemmen met het voorstel, maar eigenlijk
zijn wij bang dat het college toch een keertje terug zal ko
men op deze situatie.
Wethouder RATTINK
Dat gevoelen kan ik bij mevrouw Van Bergen niet wegnemen.
Maar ik hoop dat we inderdaad over dit voorstel niet verder
meer in de commissie hoeven te praten de komende jaren. Wij
gaan er vanuit dat het bijdraagt tot een definitieve oplos
sing.
Akkoord.
70. BIJDRAGE UIT FONDS STADSVERNIEUWING TEN BEHOEVE VAN
BOUWPLAN VAN OPSTAL KOP HAAGDIJK.
De heer MAAS
Ter besluitvorming ligt thans voor ons een voorstel voor
een bijdrage van 550.000,aan projectontwikkelaar Van
Opstal. Samen met de monumentensubsidie en de rijksbijdrage
voor premiekoopwoningen bedraagt de totale subsidie voor
dit qua omvang vrij beperkt project ruim 700.000,
Zelfs dan nog blijkt Van Opstal dit project met verlies te
realiseren. Hieruit blijkt hoe slecht Van Opstal zijn huis
werk heeft gedaan. Er is voor de grond een zeer hoge prijs
betaald, we weten niet hoeveel, terwijl de planvoorberei
ding kennelijk volstrekt onvoldoende was. Van Opstal heeft
te veel betaald voor de aankoop en daar hoeven wij hem niet
in te steunen. In de commissie heeft de wethouder gezegd
dat de nu uit te keren 550.000,geen natte vingerwerk
is, maar het resultaat van nauwkeurige berekeningen. In de
onderliggende stukken was hierover echter niets terug te
vinden. Heeft de wethouder inzage gehad in de jaarcijfers
van de firma Van Opstal over 1990? Is deze firma zo noodlij
dend dat verlies op dit project de nekslag voor de onderne
ming zou betekenen? Mij dunkt van niet. De wethouder consta
teert zelf ook dat een subsidie van in totaal bijna
100.000,per te realiseren woning wel wat hoog is; bela
chelijk hoog mogen wij wel zeggen en voor mijn fractie onac
ceptabel. Wij verzoeken de wethouder dan ook opnieuw in on
derhandeling te gaan met Van Opstal en te komen tot een be
ter onderbouwd en vooral goedkoper voorstel.
De heer W. VAN DONGEN
Ik wil het iets anders benaderen dan de heer Maas. We heb
ben bij een vorig voorstel even gesproken over het functio
neren en het advies van welstand en de architectonische
waarde van bepaalde panden. Ik denk dat we in deze raad en
zeker in de betreffende commissies vaak gediscussieerd heb
ben over en gevraagd hebben naar de invulling van de kop
Haagdijk. Voor alle Bredanaars is dat een bekend punt en de
laatste jaren een beschamende hoek zoals die erbij lag. Eer
der hebben we daarvoor in het kader van het meerjarenplan