2 MEI 1991 127 82. INRICHTEN VAN EEN BELEIDSCENTRUM IN HET STADSKANTOOR TEN BEHOEVE VAN DE GEMEENTELIJKE RAMPENSTAF. Akkoord. 83. DGEMEENTEN-PROJECTSTAND VAN ZAKEN EN ONDERDEEL WIN KELSLUITINGSWET 1976. De heer BOKKELKAMP Tijdens de commissievergadering economische zaken heb ik mij onthouden voor wat betreft de advisering ten aanzien van dit voorstel. De reden hiervoor is, dat ik het voorstel uit liberaal gezichtspunt niet ver genoeg vind gaan. Nu, na dat wij hierover fractieberaad hebben gehouden, is de me ning van de V.V.D.-fractie dat wij liever hadden gezien dat de gemeente Breda gekozen had voor de meest vergaande vari ant 1, waarbij de detailhandelaren geheel vrijgelaten wor den in het bepalen van de openingstijden, met dien verstan de dat detailhandel op zondag en gedurende meer dan 52 uur per week verboden blijft. Dit zou naar onze mening het meest recht doen aan de eigen verantwoordelijkheid van de detailhandelaren, waarbij het marktmechanisme regulerend zou kunnen optreden. Overigens, ook in deze variant schuilt een adder onder het gras en wel in de vorm dat de raad dan de mogelijkheid heeft om te bepalen dat de openstelling tot uiterlijk 19.00 uur, hetzij tot uiterlijk 21.00 uur, hetzij een extra koopavond aan het begin van de week mogelijk zou kunnen maken. Ook hier zouden, naar gelang de samenstelling van gemeenteraden, toch zich wijzigende regels mogelijk zijn die niet stroken met onze liberale beginselen. In het experiment met de tweede variant worden aan het college ter zake winkelsluitingswet ruimere mogelijkheden gegeven om ontheffingen te verlenen. Wel stelt het college voor om door nieuwe regelgeving de soorten gelegenheden limitatief op te sommen, wederom een moeilijk onderscheid in het leven te roepen tussen collectief en individuele manifestaties en de Kamer van Koophandel als adviseur te betrekken bij toe passing, met wederom de mogelijkheid dat vertragingen optre den in het proces. Dit wordt dan onder het mom van deregule ring verkocht. Naar onze mening is hier geen sprake van de regulering, maar van het vervangen van oude regels door nieuwe. Wel is er sprake van decentralisatie omdat de be leidsbepaling bij de gemeente ligt en niet bij het Rijk. Mocht het zo zijn dat de Eerste Kamer met het nieuwe Wets voorstel Winkelsluiting akkoord gaat, dan treedt er waar schijnlijk ook nog een verdere liberalisering op. Het uit eindelijke voorstel heeft toch de instemming van de V.V.D.-fractie, met als argumentatie dat er in ieder geval sprake is van een verruiming van de winkelsluitingswet en dat via de inspraakronde instemming is verkregen van de con tactcommissie middenstand/grootwinkelbedrijven, de Kamer van Koophandel en de centrale vereniging van ambulante han del en dat is dan ook een reden waarom het college met dit voorstel is gekomen. Ik wil het betoog eindigen met de Kaf-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 127