2 MEI 1991
141
terrein. We zullen de commissie daarvan op de hoogte hou
den.
Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT
Ik heb wel antwoord gehad op mijn vraag, maar ik zou nog
iets benadrukt willen zien, het parkeerbeleid dat zou moe
ten worden gevoerd. Ik hoor de wethouder praten over de
onwikkelingsschets en het hoofdwegenstructuurplan, maar
dat heeft eigenlijk niet zozeer te maken met hetgeen ik
vroeg in het kader van het parkeren en de overlast daarvan.
Ik begrijp heel goed dat de wethouder graag, evenals ook de
raad, de overlast aan verkeer wil terugdringen en de doel
stellingen die het Rijk zich heeft geformuleerd wil verwe
zenlijken, maar ik denk dat daar veel meer aan vast zit dan
alleen minder parkeerplaatsen realiseren. Want dan zou het
wel erg eenvoudig zijn.
De heer DERIJCKERE
In eerste instantie in de richting van de heer Garritsen:
het C.D.A. heeft zowel in de commissievergadering als vana
vond gezegd dat wij geen probleem hebben met de locatiekeu
ze op zich, want wij vinden dat best een goede locatie. Het
vreemde is dat ook de omwonenden het geen slechte locatie
keuze vinden, maar niemand heeft dit graag in zijn directe
omgeving. Zo werd het ook gebracht en zo is het ook feite
lijk. Over de mogelijke overlast heb ik van de wethouder be
grepen dat zij bereid is om inderdaad die lucht te klaren
door middel van in eerste instantie het gesprek dat 7 mei
zal plaatsvinden en alsmede door de inbreng van de bewo
nersgroepering die in de werkgroep buurtbeheer is vertegen
woordigd. Als daaruit blijkt dat het noodzakelijk is om in
mei, juni opnieuw te gaan praten en als dat ook wordt ge
daan, denk ik dat dat een toezegging is waarmee wij kunnen
leven. Wij vinden ook dat we in de toekomst ten aanzien van
de verschillende interpretaties over inspraak, over infor
matie - ik heb een vijf-, zestal verschillende woorden voor
bijna hetzelfde, ongeveer hetzelfde en niet helemaal het
zelfde in de stukken aangetroffen die nogal wat verwarring
gaven - helder en duidelijk richting de mensen moeten zijn,
als het gaat om het brengen van voorbereidingsbesluiten,
dan wel voornemens tot het optrekken van gebouwen. Wat be
treft de toezegging om in goed overleg met de bewoners in
de toekomst het verhaal verder uit te bouwen het volgende.
Ik denk, als dat in hun richting duidelijk vanuit de ge
meente nog eens verwoord gaat worden, dat het ertoe bij
draagt om de lucht te klaren. Wij kunnen derhalve akkoord
gaan met het voorstel.
De heer GARRITSEN
Als in de toekomst richting bewoners veel meer duidelijk
heid wordt gegeven, dat toezeggingen ook worden nagekomen;
dat correspondentie op tijd wordt beantwoord, als dat de le
ring hieruit mag zijn, dan denk ik dat we al heel wat heb
ben gewonnen. De heer Adank was zo gretig en daarom wil ik