2 MEI 1991
145
tenraad zich in feite bewezen heeft en dat je moet zeggen:
laat het experimentele weg en ga gewoon verder. Het tweede
punt is: het secretariaat. Als een adviesraad echt een beet
je partij wil bieden tegen een gemeentelijke organisatie,
dan moet ze tegenspel kunnen geven. Ze moet voor de belan
gen kunnen opkomen. Het is dan van belang dat ze een goed
uitgerust secretariaat heeft en dat betekent in feite dat
dat niet binnen de dienst moet zitten, maar dat ze dat zelf
in huis moet hebben. Die discussie hebben wij ook al eens
bij de andere adviesraden gehad en ik denk dat dat in de
toekomst zeker aan de orde zal komen, want ik denk dat het
noodzakelijk is. Zolang dat dat niet het geval is, is het
nodig en daar heeft mevrouw Van Beusekom ook op gewezen,
dat je binnen de dienst een heel goed aanspreekpunt hebt.
Het moet iemand zijn die goed op de hoogte is van het rei
len en zeilen van de G.S.D. Ik denk dat we daarop moeten
toezien. Dat is in het verleden niet altijd even optimaal
geweest. Daarom denk ik dat het nog beter zou moeten. Met
deze kanttekeningen willen we toch instemmen met het be
sluit.
Wethouder VAN RAAK
Laat ik beginnen met de slotconstatering van het betoog van
mevrouw Van Beusekom, waarin ze zegt: je moet een advies
raad benutten. Dan denk ik ook, dat je een adviesraad moet
beoordelen op basis van de waarde van de adviezen. We heb
ben moeten constateren dat met de cliëntenraad de adviezen
die zijn gegeven op dit moment nog niet die rijpheid, die
waarde hebben dat ze leiden tot grootscheepse veranderin
gen of tot wijzigingen. Integendeel, de meerderheid van de
adviezen die zijn gegeven, zijn bevestigend aan het gemeen
tebeleid. Ik weet niet of dat goed is. Ik vind het natuur
lijk prettig om te constateren dat ook de adviesraden vin
den dat we goed werk doen. Ik ga niet helemaal over tot het
standpunt van de heer Garritsen die zegt: de adviesraden
moeten een tegenpartij zijn van de gemeente. Dat soort vij
and-denken ligt mij ook niet. Ik denk dat een adviesraad
een verrijking behoort te zijn van hetgeen we zelf op ge
meentelijk niveau en in ambtelijke voorbereidingen niet kon
den bedenken. Ik constateer dat in deze eerste experimente
le fase die we nu afsluiten de waardering, onzerzijds al
thans, met betrekking tot die adviezen er niet toe heeft ge
leid dat we op dit moment de experimentele fase willen ver
laten. We constateren dat de adviezen met betrekking tot de
nota's en tot het beleid voornamelijk volgend zijn ge
weest. Er is inderdaad een enorme inzet van de mensen en
dat is op zichzelf zeer prijzenswaardig en zeer bewonderens
waardig. Maar het leidt niet tot datgene dat we nodig heb
ben. We zetten de cliëntenraad op het andere spoor, name
lijk op dat van de gebruikersraad. Laten we daar eens kij
ken of er de komende periode zaken te adviseren zijn die
men kan overzien en waarvoor men niet naar de buitenwacht
hoeft te gaan, zoals bij de andere adviesraden waarvoor men
wilde aankloppen bij het advocatencollectiefDat vinden we