2 MEI 1991
161
tie te voeren. Daarop zal ook in die notitie worden terugge
komen. Het is natuurlijk wel zo dat diverse politieke frac
ties in deze raad al contacten naar Den Haag hebben gelegd
om daarover te praten. Want het zijn inderdaad nogal grote
bedragen waarover we hier spreken. D66 heeft het terecht ge
zegd: het is hier de rechtmatigheid van de zaak die aan de
orde is. Dat was ook voor het uiteindelijk besluit van het
college van belang. Het is een beroep dat op de wet kan wor
den gedaan. Een commissie heeft daarover geoordeeld, heeft
daar zelfs in tweede instantie over geoordeeld en het zou
niet al te netjes zijn, omdat ook al eerder in een raadsbe
sluit de raad heeft uitgesproken in principe bereid te zijn
tot betaling over te gaan en de uitspraak van de commissie
daarbij als richtinggevend te nemen, als daarvan nu nog zou
worden afgeweken, zo stelt de meerderheid van het college.
Verder denk ik dat een aantal sprekers meer een stemverkla
ring heeft afgelegd, dan vragen gesteld.
De heer VAN DE STEENOVEN
Ik wil om te beginnen ingaan op de suggestie van de heer
Van Gurp. Hij stelt dat D66 zich niet aansluit bij de par
tijen die principieel tegen planschadevergoeding zijn. Ik
wil graag weten welke partijen dat zijn in deze raad; want
ook de P.v.d.A. is niet principieel tegen het uitkeren van
planschadevergoeding. Ik heb een heel duidelijk criterium
gesteld, namelijk: planschade moet je uitkeren wanneer je
heel concreet kunt vaststellen dat er sprake is van een fei
telijke aantasting van het woongenot, of het verhinderen
van beroepsuitoefening, of wanneer een bedrijf niet goed
meer kan functioneren. Dus concrete schade. Ik denk dat het
voor elke Bredanaar begrijpelijk is, als daarvoor een be
paalde schadevergoeding wordt gegeven. Dus in die zin heb
ben wij geen principiële bezwaren. Ik kom nu terug en daar
bij ben ik het niet helemaal met de wethouder eens, op het
punt: wat doen wij er nu als raad nog mee? Als we alleen
maar zeggen: we moeten de rechtmatigheid beoordelen, juri
disch de zaak beoordelen, dan denk ik dat we er eigenlijk
als raad helemaal niets meer aan hoeven te doen en dan zou
den we aan de juristen moeten vragen of het klopt en of het
volgens de wet is. Akkoord? Dan maar betalen. Ik denk dat
niet voor niets de raad in dit hele besluit volgens het pro
ces een bepaalde positie heeft gekregen en dat dat verder
gaat dan alleen maar juridische toetsing, maar dat je ook
een politieke en een maatschappelijke beoordeling moet ge
ven. Het voorstel, zoals dat hier voor ons ligt, vinden wij
om eerder genoemde reden maatschappelijk niet aanvaardbaar
en als zodanig stemmen wij tegen dit voorstel.
De heer VAN GURP
Ik ben met de antwoorden van de wethouder op zich zeer te
vreden, hoewel ik liever had gehad dat die discussie eerder
aan de orde zou zijn gesteld dan in september. De heer Van
de Steenoven vraagt: welke partijen zijn dan in principe te
gen het uitkeren van planschade? Maar het is eigenlijk niet