2 MEI 1991
170
voor andere activiteiten. Een pleidooi dat tijdenlang, leek
het wel, voor dovemansoren gehouden werd. Maar vanmorgen
trof mijn oog een artikeltje in De Stem, waarin de heer
Grosveld, directeur van het Breda's museum, zegt: er moet
ook ruimte zijn voor andere zaken. En natuurlijk spreekt
hij, als directeur van het Breda's museum, zeker in de rich
ting van zijn eigen instelling, maar dat is nu net wat de
P.v.d.A. steeds heeft betoogd met te zeggen: laat er ook
ruimte zijn voor andere cultuurinvesteringen. Dat, aan het
begin van onze bijdrage. Er moet een nieuwe schouwburg ko
men, zeer zeker, maar of het op deze manier moet, dat is
voor ons de vraag. Wij hebben de kwestie van de schouwburg
en ik heb dat ook in de commissie gezegd, vanuit een aantal
invalshoeken bekeken en ik loop die nog eenmaal langs. Het
gaat om dit gebouw, dit ontwerp, op deze plaats. Dan krijg
je eerst de vraag naar het geweldige volume aan die smalle
Van Coothstraat, zou je bijna zeggen en aan de andere
kant de Godevaert MontensstraatMoet het inderdaad zo
volumineus zijn en is dat daarvoor wel de goede plek, of
had het niet kleiner gemogen? Wij vinden dat het best klei
ner had gekund, maar dat heb ik al eerder gezegd. Op de
tweede plaats: het omvangrijke complex met de uitgebreide
congresfunctie daarin. Ik heb in de commissie al aangegeven
dat wij op z'n minst vragen hebben of de gemeente, in welke
constructie dan ook, want dat is nog steeds voor ons ondui
delijk, zich bezig moet gaan houden met congresfacilitei
ten. Een derde punt dat hierbij speelt is de woonomgeving.
Bewoners hebben in de commissie ingesproken en een groot
aantal zaken aangedragen, dat voor ons herkenbaar is en dat
wij ook zien als serieuze punten, die een rol moeten spelen
in de afweging of dat gebouw daar op die plaats moet komen.
En dan ten slotte de parkeerproblemen. Het is evident, als
de zaal van 1.200 mensen vol is, de middenzaal van 500 men
sen vol is, en de twee filmhuizen ook nog vol zijn, dat we
daar toch op z'n minst enige problemen krijgen. En wij vin
den dat er tot nu toe onvoldoende duidelijkheid is hoe we
die problemen moeten oplossen en of we ze überhaupt kunnen
oplossen. Wat betreft onze opvatting moet ons antwoord op
de vraag of zo'n omvangrijk gebouw op die plaats hoort, ne
gatief zijn. Ten aanzien van Uw financiën is er, mede op
verzoek van de P.v.d.A., nog een extra doorrekening geweest
van het N.R.I.T, maar het vervelende van die doorrekening
is, dat hij zegt: ja, mits. Ja, in de zin van: het kan fi
nancieel, het zou kunnen maar U moet wel voldoen aan een
groot aantal randvoorwaarden. In de, ik dacht op geel pa
pier gedrukte samenvatting voorin het rapport staat een
groot aantal zaken, waaraan je dan moet voldoen. Al die
randvoorwaarden bij elkaar geven mijn fractie in ieder ge
val niet de zekerheid, dat we de exploitatie ook tot in
lengte van jaren kunnen volhouden. Ook ten aanzien van dit
punt hebben wij twijfels. Een derde aspect dat voor ons een
rol speelt is de bestuurbaarheid van het proces. Terug naar
het begin, mevrouw Boidin deed het ook, maar met andere za
ken. De afweging tussen model één en twee is de raad niet