2 MEI 1991
190
niet in die groep, en dat vind ik ook niet nodig. Wel heb
ik de mensen voortdurend op hun verantwoordelijkheden gewe
zen en dat daar de discussie moet plaatsvinden over hoe men
een en ander ten behoeve van de voorstellen, die door de
stuurgroep worden voorbereid, aan de orde dient te stellen.
De opmerkingen van mevrouw Neeb ter harte nemend, merk ik
op dat alles wat U heeft gezegd zich toespitst tot vier on
derwerpen. Ik weet niet of ik U concrete voorbeelden moet
noemen als het bijvoorbeeld gaat om het oplossen van de par-
keerproblematiek. Ik hoop niet dat ik op dit moment bijvoor
beeld bij de mogelijkheden van de parkeergarages, de gemid
delde bezetting per auto van 2,7, et cetera aan de orde
hoef te stellen. Voor de zaken die U heeft genoemd, expli
ciet samen te vatten in vier punten, hebben we wellicht op
dat moment nog geen concrete oplossingen, maar ik zeg U toe
dat we in ieder geval de richting zullen aangeven die moet
leiden tot het zo optimaal mogelijk oplossen van de knelpun
ten en problemen die er liggen. Datzelfde geldt voor de op
merkingen die de woordvoerder van D66 maakt en die ook ex
pliciet zijn geformuleerd. Daarbij gaat het om geluidhin
der, milieu en de logistieke problematiek. Ook die zaken
zullen in beeld worden gebracht. Daarover hebben we deze
week al een aantal malen gesproken en die zullen onderdeel
zijn van de presentatie van het definitief ontwerp. De heer
Garritsen sprak over de dockshelters; die zitten in het
bedrag van 41 miljoen. Ook de elementenbegroting, maar
dat was U al eerder gemeld dacht ik, is een onderdeel van
het definitief ontwerp. D66 zegt: als er een volstrekt nieu
we situatie ontstaat eind juni, dan zullen we daarover met
elkaar moeten spreken. Ik denk dat dat ook het standpunt is
van het college. Als op dat moment duidelijk is dat een en
ander niet haalbaar is, dan zullen er wellicht andere op
ties mogelijk zijn die binnen het bedrag van 41 miljoen
leiden tot de realisering van de schouwburg. Maar als er zo
danige knelpunten zijn dat we tijdsmatig in de grootste pro
blemen komen, dan ontstaat er voor iedereen in de gemeente
raad, dus ook voor het college, een nieuwe situatie, waaro
ver we ons op dat moment zullen moeten beraden. Vooralsnog
ga ik er vanuit dat voor de problemen die zijn geschetst en
de knelpunten die toch redelijk in beeld zijn, een oplos
sing kan worden gegeven. Waar de heer Garritsen praat over
de problematiek ten aanzien van de fietsers, denk ik dat de
opmerking van mevrouw Rattink in dezen voldoende is om dat
te kwalificeren als antwoord. Met zijn bestuurlijke opmer
kingen heb ik problemen, omdat de heer Garritsen weet - en
dat is hier wel eens meer gezegd - dat niemand is gehouden
aan het onmogelijke. Wij pogen in ieder geval
De heer GARRITSEN
Ik denk dat het een onmogelijke opgave is, maar goed.
Wethouder ADANK
We hebben het in het verleden meermalen ervaren: het zou
een uitdaging moeten zijn voor de gemeenteraad en het colle-