30 MEI 1991 De nota archeologie is een van de vele deelnotities die in de sector cultuur straks de integrale nota cultuur moeten gaan vormen. Dit is een heldere nota die ook duidelijk aangeeft wat de afgelopen periode allemaal is gedaan aan onderzoek en documentatie op het gebied van de archeologie, maar die toch ook heel duidelijk aangeeft wat nog grote knelpunten zijn. Om dat bodemarchief goed te beschermen is dan ook een heel actief gemeentelijk archeologisch beleid noodzakelijk. De juridische basis hiervoor is een wettelijke opgravingsbevoegdheid te krijgen of te behouden. Breda zal er dan ook alles aan moeten doen om deze thans dus voorlopige bevoegdheid als een definitieve te krijgen en deze dan ook mettertijd te behouden. Heeft U hierover al informatie van het ministerie van W.V.C.? Enkele maatregelen zullen er genomen moeten worden om aan de voorwaarden van het ministerie te voldoen. Ten eerste is dat het aanstellen van een assistent-archeoloog en ten tweede de depot-voorziening. Vanavond nemen we het besluit om een assistent-archeoloog aan te stellen. De toekomstige organisatie van het depot zou mede bepaald worden door de mate van integratie van archeologie, archief en het Breda's museum. De discussie hierover wordt wel steeds uitgesteld. Wij hebben een brief van U ontvangen dat het nu verschoven is tot na de vakantie. Wat voor consequenties kan dat hebben voor het gemeentelijk archeologisch beleid? Tenslotte: een gestructureerd overleg met andere diensten is van het allergrootste belang. Daaraan wordt al gewerkt, er zijn al contactpersonen bij de dienst openbare werken. Het is namelijk ontzettend belangrijk dat de archeoloog in een zo vroeg mogelijk stadium wordt betrokken bij de bouwplannen. We hebben het zojuist al weer gehoord in het door de wethouder geschetste over de hoek Catharinastraat/Kasteelplein. Het staat al heel lang leeg, er wordt niets gedaan, nu gaan we bouwen en nu denken we ineens aan een onderzoek. Ik denk dat dit in een heel vroeg stadium moet gebeuren. Een ander voorbeeld is de St. Janstraat waar nu toch uiteindelijk werk voor twaalf maanden door de archeoloog in zes maanden voltooid moet zijn. Ik denk dat we dit soort dingen in de toekomst moeten proberen te vermijden door goed samen te werken en te weten welke plannen er in de toekomst op welke termijn aangepakt moeten gaan worden. De heer GARRITSEN Veel dingen zijn al gezegd. Ik wil over een paar dingen toch nog even duidelijkheid krijgen van de wethouder, met name betreffende de discussie over de clustering van de historische sector. Mevrouw Neeb gaf het al aan. We krijgen na de vakantie de nodige informatie daarover, er komt een aanzet tot discussie. Maar het ontgaat mij een beetje hoe die samenhang nu tot stand komt. Het is zo dat het gemeentelijk archief bezig is met een beleidsnota. Het stedelijk museum heeft een beleidsnota geschreven en nu ligt er een nota archeologie op tafel. En dan ga je eigenlijk Achteraf zeggen hoe je die clustering ziet. Het lijkt mij helderder en ook verstandiger om vóóraf de kaders aan te geven hoe je de clustering ziet en dat je in de beleidsnota's aangeeft hoe dat dan verder vorm gaat krijgen. Nu is het zo dat er drie toch een beetje los van elkaar staande nota's komen en aan het eind praat je dan over de historische clustering. Ik vind dat wat merkwaardig. Het andere punt is nog even heel praktisch: hoe zit het met de huisvestingssituatie van archeologie? We hebben al heel lang een bezuiniging opgelegd in de taakstelling van de huisvesting Nieuwstraat 5-7. Nog steeds is een stelpost opgevoerd maar het ziet er niet naar uit dat we dat op korte termijn oplossen. Ik zou daarover graag toch wel wat meer duidelijkheid willen. DE VOORZITTER Het woord is aan de wethouder. De heer KOEKKOEK Ik had mij ook gemeld maar wellicht had U mij over het hoofd gezien. 218

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 218