30 MEI 1991
219
De VOORZITTER
Dat klopt.
De heer KOEKKOEK
Hoe is het toch mogelijk, denk ik bij mezelf.
De VOORZITTER
Maar U heeft wel het woord, dus
De heer KOEKKOEK
Dank U. Ik kan er kort over zijn gezien de voorafgaande sprekers. Deze nota geeft de grote lijnen
aan van het archeologiebeleid en we verwachten nog een aantal uitwerkingen daarvan. Heel
belangrijk is dat hiermee een lijn wordt uitgezet om de zorg voor de bodem, bodemarchief en
de bodemschatten vorm te gaan geven in Breda. En dat brengt mijn fractie tot de vraag over
Andere oudheidkundige schatten, zou je kunnen zeggen, namelijk de zaken die op papier staan,
de archiefzaken. De heer Garritsen sprak net al over de nota die er komt van de archiefdienst
en ik zou willen vragen, kunt U aangeven hoe het staat met de voortgang van die nota? Met name
om onnodig verlies van zeer oude documenten te voorkomen.
Wethouder AD ANK
Voor die laatste vraag van de heer Koekkoek kan ik verwijzen naar het antwoord van de voorzitter
want, als U het programakkoord kent en de verdeling over de portefeuilles dan hoort de
archiefdienst bij de portefeuille van de burgemeester. Voor zover het de cultuur-historische
aspecten betreft en dat is het onderdeel dat betrokken wordt bij de clustering archief, archeologie
en Breda's museum, hoort het tot de verantwoordelijkheid van de wethouder cultuur. Maar ik
ben best bereid natuurlijk om in goed overleg te bezien - want dat is ook een stukje bestuurlijke
vernieuwing: om toch die zaak als het gaat om het afstemmen op elkaar, zeker gezien de uitspraak
die is gedaan richting raad dat we de mogelijkheden maar ook de önmogelijkheden zullen
onderzoeken - in hoeverre die historische clustering wat op kan leveren in het kader van het totale
kunst- en cultuurbeleid. De beleidsnota van de archiefdienst heb ik gezien. Deze ligt bij
verschillende diensten ter medeparafering en ik denk dat de voorzitter van deze vergadering in
de functionele commissie, waar deze nota behandeld en besproken dient te worden, hem daarna
ook aan de orde kan laten komen in de commissie cultuur. Een aantal vragen dat is gesteld in
de commissie heb ik toegezegd uit te zoeken. Het was toen nog onzeker in hoeverre het ministerie
van W.V.C. een duidelijk antwoord kon geven. We hebben van de week nog eens hard daaraan
getrokken om toch een antwoord in die lijn te krijgen. De laatste informatie, ik spreek over 29
mei 1991, luidt dat een opgave in de bevoegdheid kan worden verwacht. Het ministerie heeft
alleen deze week nog aanvullende gegevens gevraagd over de vierkante meters et cetera,
oppervlakte en inrichting van het depot. Die informatie is inmiddels verstrekt en naar verwachting
zal de Raad voor het Cultuurbeheer, het directe adviesorgaan van de minister, op 13 juni
aanstaande een positief advies aan de minister uitbrengen. Zo gauw wij dat op papier hebben
zal ik de commissie daarover berichten. Er is ook gesproken over de detachering en de
detacheringskosten, als het gaat om de uitbesteding van de stadsarcheoloog aan Helmond. Wat
betreft de relatie met de assistent-archeoloog: het college heeft besloten, dat is al in een eerder
stadium gebeurd, om de salariskosten ten behoeve van de assistent-archeoloog structureel te dekken
ten laste van de post onontkoombaar. Het wegvallen van de inkomsten en dat is dan een gevolg
van de beëindiging van de detacheringsovereenkomst met Helmond, heeft geen invloed op de
financiering. We hebben gepoogd om dat uit te leggen tijdens de commissie maar dat is niet
helemaal gelukt. De reden daarvoor is dat die inkomsten niet structureel werden geraamd omdat
ze op declaratiebasis, en dat betekent dus op basis van effectieve werktijd, tot stand zijn gekomen.