30 MEI 1991 220 Overigens zoekt Helmond, dathadden we al eerder gemeld, naar andere samenwerkingsverbanden omdat het in de praktijk toch, hoewel die afstand niet zo heel groot is voor een archeoloog die gewend is op de vierkante centimeter te werken, wat moeilijk is heen en weer te pendelen. Het is trouwens in het kader van de automobiliteit ook wel handig om een eigen archeoloog in de stad aan het werk te houden. Wat betreft de opmerking over de beleidsnota die te maken heeft met de historische clustering, het volgende. De heer Garritsen kiest een andere methodiek. Ik vind dat best terecht overigens, maar ik vind het vreemd dat het nu wordt geconstateerd omdat we indertijd samen hebben afgesproken dat we voor de methodiek zouden kiezen, dat we op basis van beleidsnota's zouden kijken of er integratie mogelijk was. Functioneel ten aanzien van de huisvesting, personeel ten aanzien van facilitaire ondersteuning enzovoorts, enzovoorts. Ik denk dat het goed is om nog eens te constateren dat het Breda's museum een autonoom bestuur kent. Het Breda's museum is niet iets dat op dit moment onder de sector cultuur valt. En toen er sprake van was - nogmaals voor de duidelijkheid: het is op andere manieren de afgelopen weken, in een andere relatie overigens met een culturele instelling, ook in de pers gekomen - dat het museum dreigde door de financiële rampspoed ten onder te gaan, heeft het college ingegrepen, door de commissie en de raad gefiatteerd, om 115.000,— ter beschikking te stellen, op basis waarvan bijvoorbeeld een beleidsnota aangeleverd diende te worden. En toen hebben we met elkaar afgesproken, ik ken de tekst niet meer uit mijn bol maar U kunt daar de motiveringen op nalezen, het staat er nadrukkelijk, om op minimale basis verder te gaan zodat we nadien - het museum zou dan in ieder geval verder kunnen met die 115.000,zouden kunnen uitzoeken of er historische clustering mogelijk was. Welnu, er zijn gesprekken gevoerd met een extern bureau, er zijn gesprekken geweest met de directies van de verschillende instellingen. Het heeft niet geleid binnen het college tot een duidelijke besluitvorming, tot een duidelijke lijn die we met de historische cluster wensen te gaan. De heer Van Heusden heeft terecht meerdere malen geconstateerd, wij willen toch graag in de commissie cultuur daarover spreken. Ik heb dat ook toegezegd. Dat zou 6 juni gebeuren. In verband met de toch grote fysieke en psychische druk van een ieder op dit moment hebben we deze week gevraagd of het ook goed is dat we die notitie, die op dit moment door de sector cultuur wordt voorbereid, de eerste vergadering na de zomervakantie op tafel zouden hebben liggen. Ik heb er ook binnen het college de toestemming voor gekregen dat ik niet eerst ellenlange procedures hoef af te lopen en dat ik op basis van een stuk beschrijving van de realiteit met mogelijk wat richtinggevende uitspraken daarin, de boer op kan. Dan zullen we elkaar in de commissie tegenkomen en op basis daarvan het laatste beleidsterrein van kunst en cultuur gaan beschrijven voordat de integratienota - die eigenlijk overigens ook al in concept op tafel lag maar we zijn er met een aantal zaken nog niet helemaal uit, dat weet U zelf ook - uiteindelijk zal moeten leiden tot het formeel uitspreken van het kunst en cultuurbeleid voor Breda de komende, laten we zeggen, tien jaar. De opmerking over het depot, mevrouw Neeb, is duidelijk. We hebben dat ook in de commissie gezegd. We zullen alsdan ook een oplossing moeten vinden als we praten over: hoe gaan we om met datgene wat de archeoloog uit de grond haalt. Het is niet voldoende om dat te determineren, te beschrijven, te ordenen. We zullen het ook moeten presenteren. We zullen het wetenschappelijk moeten onderzoeken en beschrijven enzovoorts. Die hele procedure, in overleg, functioneel met de archief dienst. En daarvoor heb je ook een goed depot nodig. Het heeft, kan ik U zeggen, in ieder geval onze aandacht. Dat geldt, mevrouw Boidin, ook voor het vrijwilligersbeleid. Enerzijds omdat wij op dit moment, ik heb U dat gemeld, bezig zijn om het vrijwilligersbeleid vanuit datgene wat we hebben afgesproken in het programakkoord, nog eens op een rijtje te zetten. We komen daar ook binnenkort mee, ik heb het U gemeld in de commissie. Dat is één lijn die gelopen kan worden. Een andere lijn is om goede afspraken te maken met de archeoloog, in hoeverre vrijwilligers structureel worden ingeschakeld en in hoeverre dat energie en tijd kost van de beroepskrachten, dus dan zitje toch met het probleem dat een gedeelte van de professionele inzet moet worden gebruikt om de vrijwilligers te begeleiden. Dat leidt meestal niet tot de meest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 220