30 MEI 1991 226 de toezegging gedaan dat die zaak uitdrukkelijk in het college komt en dat we niet achteraf een binnengekomen jaarrekening zien. We hebben als raad het begrotingsrecht en we zien vooraf wat er binnengekomen is en wat de, zeg maar, tegenprestatie van de gemeente is, zodat we die zaken kunnen afwegen om ook te kunnen beoordelen of het goede of slechte contracten zijn. Maar nogmaals, mijn verzoek is in feite aan het college, neem deze zaak mee terug want ik denk, los van met welk plan we verder gaan, dat er toch andere contracten moeten komen en dat je dan die zaak integraal moet bekijken. Wethouder ADANK Voorzitter, op Uw toezegging ga ik verder niet in. Ik wacht gewoon maar af hoe dat verder loopt. Als het gaat om, hoe ga je met sponsors om, hoe ga je met mensen om, hoe ga je met bedrijven en instellingen om, niet alleen in Breda maar ook in de omtrek, die serieus bezig zijn geweest met het promoten van het theatercomplex in Breda en daar geld voor over hebben, dan denk ik datje met deze instellingen, met deze mensen - maar overigens en dat heb ik ook gemeld in de commissie: voor wat hoort wat; je verkoopt een produkt en daar dok je voor, zo simpel is het - op een correcte manier, een zuivere manier om moet gaan. En we hebben ook al meermalen gezegd: we willen ten koste van heel veel vermijden dat we, als we van de raad een taakstelling hebben gekregen om een aantal miljoenen via sponsoring, fondswerving of subsidies bij elkaar te krijgen, die discussie dan publiekelijk moeten gaan voeren. Dat is om heel simpele, pragmatische, maar ook vind ik een beetje, ik heb het in de commissie ook zo genoemd dacht ik: argumenten die spreken vanuitje geweten en daar kun je niet altijd zo over tafel met elkaar spreken. Ik heb U ook wel toegezegd dat, als het gaat om sponsoring en om de directe vertaling straks naar een mogelijk theatercomplex, we daarover in de commissie kunnen spreken. Dat wil zeggen dat we daarover dan vertrouwelijk met elkaar kunnen spreken. De VOORZITTER Ik denk dat we twee dingen even uit elkaar moeten gaan halen. A. De principiële vraag hier vanavond of we overgaan tot delegatie van het afsluiten van de sponsorcontracten. B. De discussie in de commissie algemene zaken. Ik denk dat het een het ander kan aanvullen. Het college kan bij het delegatiebesluit dat nu wordt genomen, in zijn achterhoofd houden dat wat een aantal fracties in de commissie algemene zaken naar voren heeft gebracht. Dat betekent dat U daar nog eens een keer heeft geduid op de financiële verantwoording die het college moet afleggen in de richting van de raad en U heeft ook duidelijk gemaakt dat het niet moet gebeuren in een soort staartpost. We hebben toen gezegd: het kan. Als het niet openbaar kan, kan het altijd nog vertrouwelijk. Dus ik stel eigenlijk voor dat we die toezeggingen te zijner tijd betrekken bij de uitwerking van het tweede voorstel, maar ik denk dat principaal hier vandaag aan de orde staat, en dat staat eigenlijk los van de vraag welke schouwburg je bouwt, of je dit beleid wenst te delegeren aan het college van B W. En ik denk dat dèt het standpunt van het college is, dat er in ieder geval, maar dat leest U straks wel in het voorstel: wat er moet gebeuren ten aanzien van de schouwburg, sponsors nodig zullen blijven en dat er dus dan snel en adequaat moet worden gereageerd. De heer GARRITSEN Wat ik inbracht was ook dat deze sponsorcontracten echt toegesneden zijn op de schouwburg van het ontwerp van de heer Van Schijndel, met de foyers die heel concreet genoemd worden, met de loges die genoemd worden. Dan denk ik, als we met een andere schouwburg verder gaan, dat het weinig zinvol is dat we op dit moment die contracten vaststellen. Het betekent geheid dat we in de raad met nieuwe contracten moeten komen en dan denk ik: is het verstandig om deze nu vast te stellen? Het heeft toch weinig zin denk ik. Welke waarde heeft het? Ik denk dat U toch in de richting van de sponsors wel wat duidelijk moet maken wat er nu besloten is en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 226