27 JUNI 1991 243 volstaan met grenscorrecties. Grenscorrecties waardoor het Bredase grondgebied zoveel wordt uitgebreid als benodigd om te voorzien in het tekort aan locaties voor woningen en bedrijventerrei nen op de middellange termijn. Het ware te wensen dat de randgemeenten het initiatief zouden nemen om in goed overleg met Breda een ontwerpplan voor dergelijke substantiële grenscorrecties te maken. Zo zou een grootschalige gemeentelijke herindeling, als bedoeld in de contourennota van de provincie, wellicht kunnen worden voorkomen. De belangen van zowel Breda als de randgemeenten zouden daarmee ten zeerste gediend kunnen zijn. Als de randgemeenten hun voortbestaan als zelfstandige gemeenten willen veilig stellen, zouden zij zelf het initiatief moeten nemen om de provincie vóór te zijn, door samen met Breda een voorstel te maken dat grootschalige herindeling onnodig casu quo overbodig maakt. Zo'n initiatief kan uiteraard ook van Breda uitgaan en naar onze mening zouden de randgemeenten in zo'n geval zich te zeer onder druk gezet kunnen voelen om tot succes te kunnen komen. Het wachten is dus naar onze mening op onze nabuurgemeenten. Als zij stil blijven zitten, zoals nu het geval is, dan zal de commissie Schampers onvermijdelijk haar werk moeten doen. Gezien het urgente karakter van de Bredase ruimtelijke problematiek heeft het college naar onze mening terecht bij het provinciaal bestuur op spoed aangedrongen bij de aanpak van de gemeentelijke herindeling in het stadsgewest Breda. Wij hebben begrepen dat dat pleidooi in eerste instantie niet in goede aarde is gevallen en dat er nader overleg is geweest dat wel tot resultaten heeft geleid. Hoe luidt nu in concrete het standpunt van Gedeputeerde Staten over de Bredase wensen? Mevrouw HEERKENS In de discussie rondom de stadsregio spelen twee hoofdlijnen een hele belangrijke rol. Ten eerste: de problematiek van Breda als centrumstad en, tot nu toe wat minder in de discussie naar voren gekomen, de meerwaarde die verdergaande samenwerking kan opleveren voor de totale regio. U heeft zelf in de commissie algemene zaken geschetst dat binnen enkele jaren de in de structuurvisie van 1988 aangewezen locaties voor woningbouw en bedrijfsterreinen vol zijn. Na realisering van die locaties zijn er naar verwachting nog ruim 5.000 woningen nodig en een aantal hectaren voor bedrijfsterreinen. Als er geen stadsuitbreiding meer plaatsvindt zal, als gevolg van gezinsverdunning, het inwonertal van Breda gaan dalen, met alle financiële gevolgen van dien. En daarbij speelt ook nog de sociale problematiek van de centrale stad. Vanuit deze achtergrond richten wij ons heel duidelijk op de plannen ten aanzien van gemeentelijke herindeling. Natuurlijk is een sterke positie van die centrale stad essentieel voor een totale regio. Van de randgemeenten, die te maken zouden kunnen krijgen met de gemeentelijke herindeling, is het denk ik op dit moment teveel gevraagd om ook hen te verzoeken juist daaraan te denken en verdere ontwikkelin gen van de stadsregio niet te frustreren. Bij de randgemeenten die wellicht met de gemeentelijke herindeling te maken krijgen, gaat het met name om het behoud van de eigen identiteit. En in een gemeentelijk herindelingsproces zal juist ook daaraan de nodige aandacht besteed moeten worden. De mogelijkheden van binnengemeentelijke decentralisatie en deconcentratie moeten in dit licht bekeken worden. Oplossing van de Bredase ruimtenood is noodzakelijk, wil je niet verdere samenwerkingsvormen frustreren en opzadelen met deze problematiek. Graag zouden wij van U willen weten of wij uit het verzoek, dat U heeft gericht aan de provincie en in die zin blijkbaar gehonoreerd heeft gezien met het feit dat de provincie eerder aan de problematiek begint, ook de optimistische conclusie kunnen trekken die nog in het rapport Konijnenbelt wordt getrokken, namelijk dat de knelpunten van de Bredase ruimtenood tijdig kunnen worden opgelost? De tweede hoofdlijn betreft de onderzoeken naar varianten van de preregio. Uit de discussies aangaande de Interimwet en de grootstedelijke gebieden die daarbij worden genoemd, kan de conclusie worden getrokken dat de schaal van de Bredase stadsregio op dit moment te klein wordt geacht. In "Besturen op niveau", deel II, is daarvan ook melding gemaakt. En in de commissie algemene zaken is ook naar voren gekomen, dat met de gemeentelijke herindeling in het vooruitzicht schaalvergroting niet op voorhand moet worden uitgesloten. Welke nieuwe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 243