27 JUNI 1991 245 de omvang van de stadsregio: dat is een toch vrij beperkte. Die beperkt zich in hoofdzaak tot het stedelijk gebied. In het rapport van de commissie wordt een aantal zaken genoemd waarmee problemen zijn. Ik denk dat als je die wilt oplossen de omvang van de stadsregio onvoldoende is. Er wordt een aantal knelpunten genoemd dat in een ruimer verband zou moeten worden opgelost. Als je dit rapport voor kennisgeving aanneemt en dus die lijn volgt, dan betekent dat, dat je toch een soort bestuurlijke lappendeken gaat krijgen. Je krijgt gemeenteraden, je krijgt een preregio, je krijgt het stadsgewest daarnaast en je krijgt nog de provincie. Het wordt compleet ondoorzichtig, laat staan dat je enige controle op de gang van zaken hebt. Wil je toch vooruit, dan denken wij dat je op het stadsgewestniveau in samenwerking een aantal zaken zou moeten kunnen regelen. En nu weet ik dat U zegt: daarvoor hebben we té weinig mogelijkheden en besluitvorming duurt te lang; de gemeenten kunnen nu hun stokpaardjes blijven berijden. Voorzit ter, ik vind dat U nog maar eens moet aantonen dat inhoudelijke zaken die spelen, door de omliggende gemeenten echt worden afgehouden. Ik denk dat we dan de mogelijkheid hebben om de provincie aan te spreken op het punt van bedrijvenlocaties en woningbouwlocaties.Daarbij gaat het toch om een stuk aanwijzingsbevoegdheid die de provincie heeft bij streekplannen en een aanwijzingsbevoegdheid die de provincie heeft bij bestemmingsplannen. Ik denk dat je dan dfe richting moet opgaan. Wil je de Wet gemeenschappelijke regeling naar de toekomst uitbreiden, dan zitten wij weer op een oude visie die wel eens door de provincie ook naar voren is gebracht, namelijk richting kleine provincies te gaan. Ik denk dat je die richting op moet, want dan krijg je namelijk geen vierde bestuurslaag. Met de V. V.D. denk ik dat als je tot een vierde bestuurslaag komt, de mensen nog nauwelijks naar de stembus gaan, omdat ze nauwelijks weten waarvoor ze moeten kiezen. Ik denk dat je zo'n laag er niet bij moet hebben. De knelpunten die Breda heeft, met name wat betreft de woningbouwlocaties, moet je denk ik ook in relatie zien met de knooppuntstatus van Breda. Met de töch vrij sterke groei die zich op een aantal terreinen voordoet wat betreft de bedrijfsvestigingen, is wel eens de vraag aan de orde of Breda die groei inderdaad aankan? Komen we door het feit dat we knooppunt zijn niet veel te veel onder druk te staan, omdat we al die zaken in Breda gewoon niet kunnen realiseren, of moet het ten koste gaan van zeer veel? Ik denk dat wat dat betreft een wat terughoudend beleid nodig is. Je zult voor je eigen bevolking ruimte moeten hebben. Je zult daarbij de omliggende gemeenten moeten betrekken omdat ik denk dat daar mogelijkheden moeten liggen, maar dat moet je doen in goed overleg. Waar het gaat om de financiële middelen, denk ik dat deze op dit moment niet voldoende zijn verdeeld ten aanzien van kleinere steden naar grotere steden. Dat zou je via het gemeentefonds moeten regelen. Maar anderzijds was het dacht ik ook nog zo, dat de minister die het knooppunt- verhaal heeft ingevoerd, ook wel eens heeft gezegd: daar kunnen financiële stromen naar de knooppunten toe. Ik denk dat het op die manier ook enig soelaas zou kunnen bieden, alleen heb ik daarvan nog heel weinig aangetroffen. Misschien kunt U ons informeren over deze financiële mogelijkheden? De VOORZITTER Ik denk dat de heer Van Fessem gelijk heeft als hij vaststelt dat voor het raadslid niet altijd meer te volgen is: de snelheid waarmee standpunten van de zijde van de Provincie en van het Rijk over ons heen komen en die eigenlijk precies door de besluitvorming heen lopen zoals we die hier in de gemeente Breda hebben en zoals we die eigenlijk ook hebben binnen alle stadsregioge meenten. Eén van Uw vragen luidde en die klonk ook door in alle andere vragen die zijn gesteld: heeft het standpunt van het Kabinet zoals dat is vastgelegd in "Besturen op Niveau", deel II, gevolgen voor de hele operatie zoals we die hier in het kader van de commissie Konijnenbelt zijn gestart? Allereerst is het misschien toch goed om aan te halen wat het Kabinet in feite over de plannen van Breda schrijft. Men zegt: het zijn veelbelovende plannen, veelbelovende initiatieven. Tegelijkertijd stelt men een vraag bij de schaal. Men wijst de schaal dus niet expliciet af, maar men stelt vraagtekens bij de schaal. Overigens hebben de acht burgemeesters al enige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 245