27 JUNI 1991 248 dan zullen ze daarvoor ook voorzieningen moeten realiseren en dan moet het hele plaatje op tafel liggen. Wat nu bij de stukken zit, is denk ik toch niet het hele verhaal. De VOORZITTER Neen, maar dat krijgt U bij de nota van aanbieding. Maar de situatie is gewoon zo, dat als je kijkt naar de financiële meerjarenraming van de stad Breda, we er de komende jaren op achteruit gaan. Dan moeten we de meerjarenraming negatief gaan bijstellen. Daar kun je voor kiezen. Dat is prima, maar dat betekent wel minder investeringen. Dat is een politieke keuze en die maakt de meerderheid van de raad heb ik begrepen, in ieder geval, niet, los nog van het feit dat ik het een slechte zaak zou vinden als wij onze eigen inwoners zelf niet zouden kunnen huisvesten. Ik vind toch dat dat een minimale eis is en daarvoor heb je alleen al zo'n dikke zeshonderd woningen per jaar nodig. Kortom, wat die gemeentelijke herindeling precies gaat worden, dat ligt in de schoot van de toekomst verborgen. We zullen afwachten waarmee de commissie Schampers komt. We hebben natuurlijk wel enige indicatie, omdat in de contourennota van de provincie een aantal van die criteria is opgesomd, waarmee ook precies wordt aangegeven waar de provincie wel aan denkt en waar de provincie niet aan denkt. Ik kom nu op het tweede spoor. Het eerste spoor was de gemeentelijke herindeling. Het tweede spoor de activiteiten van de commissie Konijnenbelt in het kader van de stadsregio. Moet je met die stadsregio verder gaan nu het Rijk zegt: neen, we willen graag dat U op stadsgewestelijk niveau doorgaat. Ik denk, en dat is ook het standpunt van het college en daarom leggen we dit voorstel ook aan U voor, dat ik uit Uw woorden mag opmaken dat U daar ten principale niet tegen bent en dat we in ieder geval verder moeten gaan zoeken naar vormen van samenwerking in stadsregionaal verband. We hebben daarbij onze beperkingen, zoals die voortvloeien uit besluiten van andere gemeentera den. Van de andere kant liggen er nog steeds kansen en liggen er ook grote belangen van die acht - denkt U bijvoorbeeld maar aan de vervoerregio - om toch te kijken naar andere vormen van samenwerking. Bij dat tweede spoor zullen we dus ook rekening moeten houden met het standpunt zoals het Kabinet dat heeft ingenomen. Maar het is geen dictaat zoals dat erin staat, met andere woorden: we zullen nog verder overleg moeten hebben met Binnenlandse Zaken en we zullen eerst als acht gemeenten onze eigen lijn moeten trekken. Kortom, we gaan door met die voorbereidingen van verdere samenwerking in stadsregionaal verband en wat het precies gaat worden, de einduitkomst valt op dit moment niet te voorspellen. Maar daar wordt U uiteraard als raad ook volledig bij betrokken. Maar dat is een spel dat we met z'n achten spelen en waar Breda niet de agenda kan dicteren. Het derde spoor dat het komende jaar in mijn ogen gaat spelen is het spoor van het stadsgewest. We zijn binnen het stadsgewest al een operatie begonnen om het stadsgewest, na wat er een aantal jaren geleden is gebeurd, nog eens kritisch onder de loep te nemen. Er is een brief rondgestuurd door het dagelijks bestuur aan alle gemeenten, waarin we hebben gevraagd aan die gemeenten om hun kritiek op het functioneren van het stadsgewest voor te leggen en om ook vooral ideeën te lanceren voor verbetering van het functioneren van het stadsgewest. Die inventarisatie loopt op dit moment. Aan de hand van die inventarisatie en ook aan de hand van een aantal ideeën van het dagelijks bestuur zelf, zullen we in ieder geval kijken op welke punten het functioneren van het stadsgewest verder kan worden verbeterd. Als het gaat om het Bredase standpunt, dan is dat in het kort samengevat dat de bureaucratie, de rompslomp van het stadsgewest minder moet worden. We vinden ook dat de omvang van de stadsgewestraad voor verkleining in aanmerking komt. En vinden we töch, en daar ligt een meningsverschil met de mensen van de kleine gemeenten die daarover soms anders denken, dat die W.G.R. niet deugt. Die W.G.R. is geen goede basis voor besluitvorming binnen het stadsgewest, omdat je iedere keer die terugkoppeling hebt naar die 21 gemeenteraden en dat betekent iedere keer weer massa's papieren, waarbij één gemeenteraad uiteindelijk "neen" kan zeggen en vervolgens ligt het stadsgewest met dat besluit op zijn achterwerk. Zo'n situatie bevordert uiteraard niet een goede manier van besluitvorming. Wij zijn in dat opzicht ook positief

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 248