27 JUNI 1991
253
poging om in de richting van een meerjarenplan wat ontwikkelingen op gang te zetten en dan
met name op het gebied van een tweetal grote projecten, te weten binnenstad en verkeer en
vervoer. Maar in feite nemen we vanavond een volumebesluit en ik zei net al tot een bedrag van
75 miljoen bruto met een aanduiding van de soort en de richting van de prioriteiten. Het C.D. A.
gaat akkoord met de manier waarop voorzichtigheidshalve op dit moment rekening wordt gehouden
met de effecten van de Tussenbalans en dat betekent het terugbrengen van de ingecalculeerde
subsidies van tachtig procent naar veertig procent. Het C.D.A. gaat ook akkoord, gezien de
argumenten, met het feit dat we in verband met het berekende financiële tekort van een kleine
10 miljoen op dit moment geen onderdelen van de projecten schrappen, maar dat we even in
de gaten houden hoe de toekomstige ontwikkelingen zich gaan gedragen, om eventueel dan, mocht
het nodig zijn, keuzes te maken. Er wordt een voorbereidingskrediet gevraagd van een half
miljoen. Wat ons betreft is dat uitstekend om in ieder geval de uitwerking van de grote projecten
in de loop van dit jaar gestalte te geven en, als het enigszins kan, ook nog dit jaar te komen met
een aantal concrete uitwerkingen, dat dan in de functionele commissies aan de orde kan komen.
Voor wat betreft de reguliere investeringen voor de eerste jaarschijf 1992 van 13 miljoen, wil
ik namens het C.D.A. heel nadrukkelijk het voorbehoud maken dat we nu geen oordeel geven
over de inhoudelijkheid van het investeringsgedeelte zoals dat in de stukken staat. Dus kort
samengevat: volume akkoord, de richting van de investeringen akkoord, uitwerking volgt in de
loop van dit jaar.
De heer VAN DE STEENOVEN
De P.v.d.A.-fractie is in ieder geval blij dat er nog een behoorlijke financiële ruimte aanwezig
is voor de noodzakelijke investeringen in de komende jaren. De Tussenbalans werpt voortdurend
zijn schaduw vooruit, ook in deze zaal in deze gemeente. Anderzijds tonen de rekeningoverschot
ten, die ook dit jaar weer naar voren komen, aan dat er toch hier en daar sprake is van
onderuitputting, met name van de investeringsbudgetten. Daarom vinden ook wij het, met de
C.D.A.-fractie, verantwoord om enig risico te nemen, ondanks het feit dat we moeten constateren
dat het investeringsbudget voor de komende jaren niethelemaal sluitend is, we moeten afwachten
hoe zich dat verder ontwikkelt. Overigens wil ik daarbij wel zeggen dat die achterstand in de
uitvoering van investeringen, die dan leidde tot onderuitputting, misschien dan wel financieel
aantrekkelijk is, aan de andere kant zit er toch een punt van zorg, want dat betekent in feite dat
genomen besluiten van het verleden vertraagd worden uitgevoerd en dat kan soms heel vervelend
zijn. Ik denk hier met name aan de kwestie van het verlichtingsplan. U weet dat onze fractie
en meerdere fracties daaraan hoge waarde hechtten en we hebben moeten constateren dat daar
toch wat zaken naar voren worden geschoven. Ik wil hier de discussie, die zeer uitvoerig is
geweest over dit punt, uit de commissie niet overdoen, maar ik wil wel herhalen dat wij vinden
dat bepaalde voorstellen tot verdeling van de investeringsruimte in dit stuk inhoudelijk te weinig
zijn onderbouwd. Wij vinden de volgorde van besluitvorming onjuist. Er worden nu heel concreet
projecten genoemd die nader zouden moeten worden uitgewerkt, waarbij vooruit wordt gelopen
op de besluitvorming met betrekking tot het structuurplan binnenstad, het structuurschema verkeer
en vervoer, de daarin aangekondigde deelnota Langzaam Verkeer en noem maar op. Wij vinden
dat als je zo al gedetailleerd gaat aangeven wat je wilt gaan doen met de investeringen, dat je
dan eerst een politieke afweging daaraan vooraf moet laten gaan. Wij beschouwen daarom het
besluit zoals we dat vanavond nu nemen, als een volumebesluit en dat willen we best wat ruimer
zien in die zin, en dan denk ik dat ik heel dicht bij de heer Sinke kom, dat we daarmee ons
kunnen verenigen met de richting van de investeringen, maar als het gaat om de concrete
projecten, dan vinden we dat we daar later op terug moeten komen in de verschillende functionele
commissies en uiteraard ook in de raad.
De heer BOKKELKAMP