27 JUNI 1991 255 Eén opmerking. We kunnen ons aansluiten bij het betoog van de heer Van de Steenoven. Met name de beleidsinhoudelijke onderbouwing van een vrij groot aantal zaken is eigenlijk niet op tijd en dat maakt het heel moeilijk om dit soort besluiten te nemen. Ik wil de wethouder vragen hoe hij dit voor de toekomst denkt te verbeteren. Wethouder RöMKENS Er zijn eigenlijk weinig vragen gesteld. Het zijn meer stemverklaringen geweest en de nadruk van bijna elke fractie is gelegd op één ding. In feite praten we over een volumebesluit. Dat is waar en dat is niet waar. U praat over een volumebesluit voor wat betreft de omvang van de zaken die in de komende jaren gestalte zouden moeten krijgen. Tegelijkertijd praat U over een volumebesluit voor wat betreft een eerste aanpak voor de schijf 1992 en tenslotte praat U over een volumebesluit wanneer U zegt: wij constateren dat alles aanpakken, zoals het hier ligt, niet in overeenstemming is met de beschikbare middelen. Dus een negatief volumebesluit. De heer Sinke heeft het exact aangegeven en ook de heer Van de Steenoven. Wij kiezen voor een bepaalde benadering in de richting van volumes, uitgaande van bepaalde prioriteitstellingen en willen vervolgens de realiteitswaarde van de uitwerking via planuitwerking in de loop van de tweede helft van dit jaar gestalte geven. Die uitwerking, en ik wil het nog eens expliciet herhalen, zal plaatsvinden in goed overleg met de betrokken functionele commissies. U besluit dus vandaag niet om de Zuidelijke Rondweg te reconstrueren, maar U besluit wèl dat in de schijf 1992, inclusief de daaraan ten grondslag liggende planvoorbereiding, de eerste fase reconstructie Zuidelijke Rondweg vóór het einde van het jaar in de planvorming aan U zal worden voorgelegd. De voorbereiding van die planvorming zal geschieden in goed overleg met de betrokken functionele commissies. Dat geldt feitelijk voor alle onderdelen. Het is alleen zo, dat het niet vrijblijvend is, in die zin dat de schijf die in de ontwikkelingen komt voor het jaar 1992 straks, uiteraard heeft de raad alle bevoegdheden, volledig opzij geschoven kan worden voor andere prioriteiten. Als U hiertoe besluit, besluit U ook dat er plannen voorbereid worden, nogmaals in goed overleg met de functionele commissies, die aan het einde van het jaar op hun realiteits waarde politiek en bestuurlijk getoetst door Uw raad worden vastgesteld. Maar de richting staat wel vast, daarover wil ik geen misverstand laten bestaan. Dat betekent ook dat wat U op het einde van het besluit vindt onder de punten 1 tot en met 6, dat dat de richting is waarin wordt gewerkt. Concreet betekent dat dat de herinrichting van de Ulvenhoutselaan wel degelijk in de planvorming op dit ogenblik betrokken wordt, aansluitend op andere zaken, mede tegen de achtergrond van de beschikbaarstelling van andere middelen van provinciewege. Als U het niet eens bent met deze planvoorbereiding qua richting, zonder dat U zich nu vastlegt op de concrete beschikbaarstelling van kredieten voor de uitvoering, dan moet U tegen dit besluit stemmen. De richting, dat wil ik nadrukkelijk stellen, staat vast. En in die zin begrijp ik dat er kanttekeningen worden geplaatst over het niet bespreken in de functionele commissies. Maar dat is een bewuste keuze, omdat het nu gaat om een richting op basis van prioriteiten die U bij de kadernota ook al heeft aangegeven. Het is een procedure met uiteenschuiven en ontwikkelingen afwachten, om daarop te kunnen preluderen en te kunnen nagaan of er subsidies te verwerven zijn. De uitwerking van de plannen vindt plaats in overleg met de commissie en de definitieve plannen, die eind dit jaar aan Uw raad worden voorgelegd, gaan uiteraard via de daarvoor geëigende kanalen van de functionele adviescommissies. Dat is ook de reden waarom het alleen in de commissie financiën is gekomen, want ook in de commissie openbare werken en stedelijk beheer en de commissie ruimtelijke ordening en verkeer zal niet meer dan die richting ten aanzien van het aanpakken van fietsvoorzieningen in het tweede geval, of de binnenstad in het eerste geval, geduid worden. Het is een duiding en niet meer dan dat. De heer Bokkelkamp kan zich over de cluster cultuur geen besluitvorming herinneren. Ik meen mij te herinneren dat er 2 mei een discussie heeft plaatsgevonden in de raad over de schouwburg en daaraan volgend over de Molenstraat/St. Janstraat met betrekking tot de bibliotheek. Ik meen me ook te herinneren dat voor het ene project

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 255