27 JUNI 1991
256
van de 25 miljoen, 6,8 miljoen als indicatie staat en voor het andere 17,2 miljoen, of
daaromtrent. Dat is de reden waarom de richting van de cluster cultuur nu niet hierin is
opgenomen. Ik dacht dat dat een zaak was die bij de raad bekend was, maar als het niet bekend
is, dan heb ik het nu een keer gezegd, inclusief de daarbij behorende bedragen. Misschien is
het een discussie geweest in het college, of in de commissie, of annex andere voorstellen. Maar
het is zeker niet de bedoeling om cultuur buiten beeld te houden, integendeel, die 25 miljoen
voor cultuur zijn droog in de richting zoals ik ze heb genoemd. Over de deelprioriteiten spraken
de heren Van de Steenoven, Sinke en Bokkelkamp. Ik ben het ook daar met U eens dat de
deelprioriteiten in de verdere uitwerking van de plannen en in de besluitvorming aan het einde
van het jaar nadrukkelijk aan de orde zullen komen, mede tegen de achtergrond van de
duidelijkheid die we dan hebben over te verwerven subsidies. We hebben nu van tachtig op veertig
procent ingezet, misschien valt het wel mee, horende alle berichten de laatste tijd van mevrouw
Maij over het feit dat ze meer geld nodig heeft en dat er niemand zegt: je krijgt het niet. Dat
doet mij hopen dat we het wel krijgen en het zou dus wel eens zestig kunnen zijn, waardoor het
beeld anders wordt. Maar nogmaals, bij de verdere ontwikkeling zullen de deelprioriteiten
nadrukkelijk aan de orde komen. Voor alle duidelijkheid, U beslist nu niet dat U hiermee plannen
ontwikkelt voor fietspaden in de Haagse Beemden, of fietspaden in de Hoge Vucht, of fietspaden
in de binnenstad, of een fietsenstalling in de binnenstad. Daarover beslist U nu niet concreet.
U beslist wel over het fietspadengebeuren en de richting. Dus de deelprioriteiten komen
nadrukkelijk in de functionele commissies aan de orde. Voor de leden van de commissie milieu
en energie geldt, zoals we dat ook gedaan hebben in het G.M.P., dat de commissie betrokken
wordt bij de ontwikkeling van de plannen. Bij grote zaken willen we de raad in een vroegtijdig
stadium betrekken en de opvattingen dienaangaande van mijn collega's in het college en van onze
nieuwe collega kennende, weet ik dat ik alleen maar de handen op elkaar zal krijgen binnen het
college als ik daaraan uitvoering zal geven. Ik ben bijzonder blij met de constatering van de
P.v.d.A. dat er een achterstand is in de uitvoering van investeringsprojecten. Dat is een zaak
die herhaaldelijk door diverse fracties naar voren is gebracht en ik ben blij dat de P.v.d.A. zich
nu in deze gelederen schaart. Als voorbeeld noemt de heer Van de Steenoven het verlichtingsplan.
Ik ben het daarmee met hem eens, maar U beslist nu niet over dat aspect van het verlichtingsplan,
en dat zeg ik ook in de richting van de heer Sinke. Bij de begroting beslist U over de investeringen
van de schijf 1992. Maar het stemt mij met grote vreugde en ik neem niet aan dat U deze
opmerking nu maakt, omdat ik in een interimperiode dit voorstel mag verdedigen. U als lid van
de commissie financiën kennende, weet ik dat het niet vreemd is dat dit aspect een keer onder
de loep wordt genomen. Het is inderdaad zo en ik heb daarover ook in de commissie gesproken,
dat als Uw raad een investeringsvolume beschikbaar stelt met de bedoeling dat er concreet
genoemde projecten, met prioriteiten gerealiseerd worden en die worden niet uitgevoerd, dan
ligt daar in feite gedurende een jaar geld te kraaien; desnoods zijn het alleen maar de eenmalige
kapitaallasten die overblijven, waardoor andere dingen die U ook belangrijk vond maar in de
afweging niet hebt kunnen doen, niet in uitvoering hebt kunnen nemen. Daarom heb ik ook gezegd
dat in het kader van de toekomstige rapportages drie keer per jaar ook met name de uitputting
van het investeringsvolume aan de orde zal komen, inclusief een prognose van hetgeen jaar niet
meer aan de orde komt, zodat wij in een vroegtijdig stadium met z'n allen eventueel de dan
beschikbare middelen voor andere politiek relevante doeleinden kunnen verdelen. Ik denk dat
ik voldoende heb gezegd over volumebesluit en over richting en over het formeel besluit aan
het eind van het jaar met die tussenkomst. Ik vertrouw, mijnheer Van Gurp, op het feit dat wij
door aanvullende bezuinigingen niet onderuit gehaald zullen worden. Het zal hooguit zijn effecten
hebben voor wat betreft begrootte subsidies, maar daar hebben we een forse stap teruggedaan
om de realiteitswaarde omhoog te halen. Het feit dat de investeringsimpuls niet is teruggedraaid
in het kader van de Tussenbalans, stemt mij in dezen met grote vreugde. U stelt een heel
belangrijk punt tot slot. Dat is: ambitieus plan maar is de capaciteit voldoende bij de diensten?