27 JUNI 1991 260 Ik wil op twee zaken wijzen. Op de eerste plaats: wanneer dit besluit vandaag niet wordt genomen, betekent dit dat de voorgenomen reconstructie van het park geen doorgang kan vinden, met als gevolg dat de voorbereidende werkzaamheden van de aanplant voor het najaar dan pas in oktober kunnen beginnen. En dat kan dan niet meer. Dat betekent minimaal een halfjaar uitstel en als we een harde winter krijgen misschien een jaar. Op de tweede plaats heeft een element in dit voorstel betrekking op een heel ander aspect, namelijk te treffen maatregelen in het kader van de openbare orde en concreet de in deze reconstructie begrepen paden zodanig verharden dat die geschikt zijn voor het afvoeren van eventuele supporters van de voetbalvereniging N.A.C. of deszelfs tegenstander via een "eigen weg". Voorzitter, wat de consequenties zijn bij het niet doorgaan van dat laatste punt kan ik niet bevroeden, want dat valt onder Uw portefeuille, maar ik constateer dit alleen. Vervolgens heb ik kennis genomen van alle opmerkingen die zijn gemaakt en ik heb begrepen waar de pijn zit. Ik heb vanmiddag nog een laatste ultieme poging gedaan om de verschillende gepresenteerde verhalen te elimineren. Wat constateer ik dan? U had opdracht gegeven om het park te reconstrueren naar aanleiding van verschrikkelijke gebeurtenissen in het verleden. Daardoor moest het park zodanig worden gereconstrueerd dat het van buitenaf een open karakter had, in tegenstelling tot het karakter nu. En de maatregelen moesten inderdaad bijdragen tot een verhoging van de sociale veiligheid. Om dat te bereiken is gekozen voor een zo strak mogelijke noord-zuidroute en voor een zo strak mogelijke oost-westroute. Daarbij ontstaat een geringe afwijking van de padenstructuur. In het midden voor komt het voormalige uitloopvijvertje onder het bruggetje naar voren. En er is een bocht, waardoor de onoverzichtelijk heid van de noord-zuidas aanwezig was, weggehaald. Met name dit laatste is, in combinatie met de beoogde afvoerroute voor voetbalvandalen, het centrale punt van kritiek geweest. Ik ben nagegaan welke mogelijkheden er zijn ten aanzien van het eerste punt over de opschuiving van het pad richting vijftien woningen aan de Bernhardsingel. Tot nu toe is de strook tussen een derde van het pad en die vijftien woningen aan de Bernhardsingel vijfendertig meter en dat wordt tweeëntwintig en een halve meter. Ik ga dan niet zo ver dat ik zeg dat de graspaden die nu tot zeven en een halve meter liepen ook tweeëntwintig en een halve meter afstand krijgen want dat zou op demagogie kunnen wijzen. Er bestaat een mogelijkheid om, met inachtneming van die rechte structuur, het pad vijf zes meter op te rekken, waarmee in feite hetzelfde doel wordt bereikt. Daarbij wordt de afstand tot de woningen op het minimaalste punt in plaats van twee entwintig en een halve meter, zevenentwintig en een half tot achtentwintig meter, in plaats van de vijfendertig meter nu. In dat kader heb ik het over het minimale punt. Het tweede punt van kritiek was het verdwijnen van het vijvertje. Van het vijvertje werd gezegd dat het historische waarde heeft. Het bruggetje ligt er nog en ik heb vanmiddag met de ontwerper afgesproken om daar een vijver in een kleinere vorm te handhaven. Ontwerptechnisch is het niet het meest fraaie idee, maar het stuit niet op bezwaren. Aan deze wens kan hiermee eventueel ook tegemoet gekomen worden. Met deze geringe aanpassingen kan de oost-westroute in het kader van de sociale veiligheid worden gecorrigeerd. Dat uitgangspunt blijft dus bestaan, want anders zou U terecht zeggen: U houdt zich niet aan de afspraak. Ook Uw opdracht om in de reconstructie van het park verlichting aan te leggen, blijft recht overeind. U hebt natuurlijk het laatste woord, maar ik neem aan dat U ook enigermate consistent bent ten aanzien van de verlichting in parken. Tegen deze achtergrond wil ik geen oneigenlijke discussie over de herinrichting van het park, maar dan moet de discussie gaan over het al dan niet verzwaren van een dan aan te leggen pad voor het afvoeren van voetbalvandalen. Ik ben desnoods bereid via een extra commissievergadering met de commissie van gedachten te wisselen over het realiseren van een aantal voorzieningen vóór aanvang van het voetbalseizoen, respectievelijk aanvang van het plantseizoen. Maar wellicht dat U ten aanzien van het eerste punt zelf een opmerking kunt maken, voorzitter. De VOORZITTER

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 260