27 JUNI 1991 273 ORDENING EN HET BENOEMEN VAN EEN SCHADEBEOORDE- LINGSCOMMISSIE. De heer GARRITSEN Een korte stemverklaring. Wat wij al verwacht hadden, dat blijft doorgaan. Ik denk dat de afspraak, die wij erover hebben gemaakt, spoedig moet worden gerealiseerd. We moeten voorkomen dat er op de volgende raadsagenda weer eenzelfde voorstel komt. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat wij die commissies maar blijven instellen, want dan is het budget gauw uitgeput, denk ik. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Groen Links geacht wil worden te hebben tegengestemd. 171. AANBIEDEN EERSTE PAKKET EVALUATIERESULTATEN ALSMEDE VOORSTEL TOT INTERIM-VERLENGING VAN DE HUIDIGE PROEFAFSLUITING VAN HET VAN COOTHPLEIN. De heer GOOS Naar aanleiding van de besprekingen proefafsluiting Van Coothplein in de commissievergadering ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, hebt U het voorstel van toen teruggenomen en er ligt nu een gewijzigd voorstel op tafel. De wijziging houdt op dit moment niet meer in dan de huidige proefperiode te verlengen en U zult de commissie op 4 september een voorstel voorleggen over het vervolg van de verkeerssituatie van het Van Coothplein en naaste omgeving. Echter, in de tussenliggende tijd zal er meer dan tot nu toe geëvalueerd worden en gezien de zorgvuldigheid is dat ook juist. De integrale evaluatie was onvoldoende geleverd. Hierover is overigens in de commissie duidelijkheid verschaft. In de commissievergadering heb ik namens mijn fractie gevraagd of het plan van de winkeliers een kans van slagen kon krijgen. Of dat dan ook over een periode van zes maanden moet gaan, dat weet ik natuurlijk niet, maar daar komt wellicht een antwoord op. Gezien de verlenging van de proefperiode van nu, waarbij alles zeker nog eens op een rij zal worden gezet, zullen wij alsnog kunnen beoordelen in hoeverre het plan van de winkeliers kan worden ingepast, of, als dat de volledige evaluatie uitwijst, eventueel ook niet aan bod zal kunnen komen. De combinatie in relatie tot het binnenstadsplan zullen wij vooralsnog goed in de gaten moeten houden. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Mijn voorganger zei het al, er ligt nu een heel ander raadsvoorstel op tafel dan in de commissie ruimtelijke ordening besproken. Ik denk dat het college eens goed naar de commissie heeft ge luisterd, want de commissie was het helemaal niet eens met het voorstel, zoals het er toen lag. En dat lag hoofdzakelijk aan de evaluatie, waarvan maar een deel voorhanden was en een deel van de mensen was niet bij de resultaten van de proef betrokken. Reden waarom onze fractie zei: dan doe je die proef misschien best wel goed, maar te kort, als je niet de resultaten van die proef bij het geheel betrekt. Die proef deden wij om de effecten te meten van het weren van het doorgaand verkeer op het Van Coothplein in westelijke-oostelijke richting en omgekeerd. En dat verkeer wilden wij weren, omdat dat voorgesteld was in het concept-structuurplan voor de binnenstad. In september 1990, toen wij deze proef instelden, werd gezegd dat in februari 1991 het structuurplan binnenstad besproken zou worden in commissie en in raad. Intussen is het eind juni en wij hebben dat plan nóg niet. De V.V.D.-fractie betreurt dat erg, want ik denk, als iedere keer een onderdeel uit een groter geheel wordt gehaald, datje dan wel eens de grote lijnen kunt verliezen en wij waren destijds best wel tevreden over het feit dat er een lijn in een binnenstadsplan zou komen te zitten, om dan integraal iedere keer af te kunnen wegen wat voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 273