27 JUNI 1991 277 in de stad aanwezig zijn en die wij om allerlei redenen daar niet meer willen. Want het zal duidelijk zijn dat wij de uitgangspunten, zoals die in het concept-structuurschema verkeer en vervoer zijn vermeld ten aanzien van het terugdringen van automobiliteit, serieus willen nemen. Wij hebben wel onze zorgen over de financiële gang van zaken rond die parkeergarage. Als het doorgaat en je geeft toch niet voor niets 400.000,-- uit, dan ben je serieus van plan die garage ooit een keer daar weg te zetten. Dat betekent een enorme investering, 30.000.000,—. Dat moet op de een of andere manier worden terugverdiend. Dat is al een forse financiële last. Een aantal plaatsen met parkeermeters zal wegvallen, want daarvoor doen wij dat uiteindelijk allemaal. Maar die parkeermeters leveren relatief gezien wel het meeste geld op. Dan kom je dus met een financieel gat te zitten en grotere uitgaven en minder inkomsten en ik zie nog niet zo direct dat je dat kunt terug verdienen met verhogen van de tarieven in die parkeergarages; dan worden zij wel gigantisch hoog. Misschien bereiken wij daarmee dat de mensen niet meer met de auto komen en dat is dan heel fijn voor onze automobiliteitsdoelstelling, maar niet voor onze financiën. Want dan zitten wij toch met die hele dure garage. Een ander zorgpunt daarbij is, dat in het concept-structuurplan is opgenomen dat het parkeervergunningenstelsel moet worden uitgebreid. Ja, dat kost ook meer geld dan dat het oplevert en dan dreigt het grote risico dat wij dan gaan zeggen dat die parkeervergunningen maar duurder moeten worden. En dat is voor onze fractie een zeer moeilijke aangelegenheid, waarover wij nog eens heel goed willen nadenken, want dan wordt het zo dat de binnenstadsbewoners het slachtoffer worden van het feit dat zij bezoekers overlast bezorgen en dat je daarvoor allerlei kostbare tegenmaatregelen moet nemen. Wat dat betreft wil ik toch heel duidelijk zeggen dat, hoe het onderzoek ook gefinancieerd wordt en mijnheer Van Gurp heeft daarover interessante opmerkingen gemaakt, wij graag, voordat wij een definitief besluit nemen over die investering van 30.000.000,-, over het totaalplaatje van die financiën een beeld willen hebben. Pas dan weten wij wat wij beslissen en wat daarvan de gevolgen zijn. De heer GARRITSEN Op zich kunnen wij in grote lijnen aansluiten bij het P.v.d.A.-verhaal. Ten aanzien van een paar punten heb ik in de commissie te weinig duidelijkheid gekregen. Wij besluiten voor de bouw van een ondergrondse parkeergarage voor een duizendtal plaatsen. Het aantal zal nog gerelateerd moeten worden aan een onderzoek dat verricht zal moeten worden. Waar het om gaat is het terugdringen, waarop ook de heer Van De Steenoven heeft gewezen, van andere plekken in de stad waar nu kan worden geparkeerd, zoals de Grote Markt, Kasteelplein, et cetera. We zeggen: wij willen daar het blik van de straat en verplaatsen naar ondergronds. Op zich een prima zaak denken wij, maar het moet zeer zeker geen uitbreiding zijn. Als wij deze garage gaan realiseren, dan vinden wij datje de Vlaszakgarage, dieop een steenworp afstand ligtvan de Chasséveldgarage en waar nog eens 800 ondergrondse/gedeeltelijk ondergrondse parkeerplaatsen worden gepland, niet moet aanleggen. Die ligt veel te dicht bij de binnenstad. Tijdens de inspraak over het structuurplan binnenstad zijn door bewoners van de naastliggende flatgebouwen, bij de Gouden Driehoek, ook al opmerkingen gemaakt over die geplande parkeergarage. Het is vanuit milieu oogpunt ook heel erg slecht en daarom zou je dat niet moeten doen. Het andere punt is, dat in het voorstel staat dat, als wij akkoord gaan met de bouw of een uitwerking daarvan, het mogelijk is om daarop een bebouwing te realiseren. Ik heb al gevraagd: wat gaat het betekenen als het kantoorbestemming gaat worden? Dat betekent dat je dan weer kantoorvestigingen binnen de singels aanlegt. Dat vinden wij op zich een slechte zaak; dat trekt veel te veel verkeer aan en dat zou je niet moeten doen. De leefbaarheid van dat gebied gaat dan ook achteruit, door alleen maar kantoorbebouwing of voornamelijk kantoorbebouwing daar neer te zetten. Wij hebben straks op tafel nog een ander voorstel te behandelen, waarvan wij denken dat dat een betere invulling zou kunnen zijn. Ik wil uitdrukkelijk vragen, als nu het onderzoek wordt gestart, in hoeverre wordt dan rekening gehouden met de bebouwing er bovenop en waar gaat men dan vanuit? Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 277