27 JUNI 1991 279 zou kunnen moeten gaan met een geleidelijke aanpassing. Maar dat zijn zaken die in beeld gebracht worden en daarover moet U in september mede besluiten. Dat is de bedoeling. Daarbij zal ook het parkeervergunningenstelsel aan de orde komen en ik heb ook tegen de heer Van de Steenoven gezegd: Uw opvatting over de hoogte van de parkeervergunningen is bekend. Ik wil gewoon uit bedrijfseconomisch oogpunt zeggen: als wij vinden, om welke politieke redenen dan ook, dat de parkeervergunningen laag in prijs moeten zijn, dan is alleen voor mij de vraag bedrijfseco nomisch aan de orde, of dat dan een onderdeel is van een rendabel parkeerbeleid, of dat dan een zaak is die wij politiek willen en dan ook via algemene middelen zouden moeten afdekken. Maar als je aan de ene kant zegt: het parkeervergunningenstelsel, dat verliesgevend is, moet worden gecompenseerd met de meeropbrengst van andere zaken, dan vind ik dat dat een zaak is die rustig tot discussie kan komen zonder dat op voorhand al een standpunt is ingenomen. Kortom, we presenteren in september een totaalplaatje met al die effecten, en pas dan neemt U een definitief besluit. Vanwege de korte voorbereidingstijd, mevrouw Van Bergen, betekent dat dat wij alles op haren en snaren moeten zetten en daarvoor hebben wij ook externe capaciteit ingehuurd. Een aantal onderzoeken zal moet geschieden en via ambtelijke inzet zal een aantal vragen, dat nu nog niet is beantwoord, maar dat wel in het besluit is opgenomen, beantwoord moeten zijn. Het is niet gebruikelijk, en dat in de richting van de heer Van Gurp, dat wij voor de ambtelijke inzet een krediet vragen, maar daarop kom ik dadelijk nog even terug. Over de inspraak hebben we in principe afgesproken dat, als de raad vandaag akkoord gaat met deze benadering, wij in ieder geval alle betrokkenen op de kortst mogelijke termijn zullen benaderen met betrekking tot de aanpak en we willen in de tweede helft van augustus, wanneer de vakanties weer voorbij zijn, daaraan concrete invulling geven. Maar we kondigen nü al aan hoe en wanneer we daarmee gaan beginnen. Ik vind de discussie tussen U en de heer Garritsen over de relatie van deze parkeergarage met andere parkeergarages erg interessant en ik zou zeggen: voert U die discussie ook in de toekomst nog maar, maar op dit ogenblik is een voorbereidingskrediet aan de orde voor een parkeergarage op het Chasséveld en we hebben het nu niet over het al dan niet bouwen van een parkeergarage op De Beyerd/Vlaszak. Ik neem kennis van de opvatting van Groen Links daarover en ik neem ook kennis van de opvatting van de V.V.D. daarover en we zullen daarover ongetwijfeld nog een boeiende discussie krijgen bij het vervolg. De heer Garritsen probeert mij te verleiden, maar blijkbaar is hij toen even gaan koffiedrinken in de commissievergadering, om een uitspraak te doen over de bebouwing bovenop de parkeergarage - Chasséveld. Het ging over de mogelijkheid van bebouwing langs de Claudius Prinsenlaan, op het Chasséveld. Daarvan heb ik duidelijk gezegd: voor zover het dit college betreft kunt U in deze collegeperiode er vanuit gaan dat U geen bestemmingsplanwijzigingsvoorstel krijgt voor het mogelijk maken van die bebouwing, maar we willen niet over ons graf regeren. Dus ik kan U met de beste wil van de wereld niet antwoorden op Uw vraag, omdat we geen bedoelingen hebben om er iets bovenop te zetten. De heer GARRITSEN Voor de duidelijkheid: als je een onderzoek doet naar de bouw van een parkeergarage en je wilt het toch vrij uitgebreid laten plaatsvinden, ik verwijs naar pagina 2 van het preadvies, dan neem ik aan dat je dan weet waarmee je het wilt combineren. Dat is voor het onderzoek, meen ik, belangrijk. Wethouder RöMKENS Neen, mijnheer Garritsen, we combineren het met niks. We gaan gewoon als een mol de grond in en het Chasséveld is nadien weer precies zoals het nu is. Misschien stedebouwkundig wat mooier ingericht. Dat is het uitgangspunt. Niks meer en niks minder. Maar dat sluit niet uit dat op termijn bestuurders na ons, colleges na ons, of een raad, van mening zijn dat het wel bebouwd moet worden. Welnu, ik heb U gezegd: dit college wil niet over zijn graf regeren, vandaar dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 279