27 JUNI 1991 dus de mogelijkheid niet is uitgesloten. Maar wij komen niet met een bestemmingsplanwijziging om er iets bovenop te bouwen. Dus we hebben geen bedoel ingen, ook geen verborgen bedoelingen. In de richting van de heer Van Gurp het volgende. Ik vind het een beetje vervelend om het woord misverstand te gebruiken en ik denk ook dat hij niet zo tevreden is met dat antwoord. Hij heeft mij concreet gevraagd: wat krijgen we voor die 400.000,—? Daarvan heb ik gezegd: voor die 400.000,— krijgt hij dat en dat en dat en dat en dat en dat en dat, mij niet bewustzijnde van het feit dat hij bedoelde: onderbouw nu die 400.000,- als elementen. Als hij dat concreet bedoelde, en als ik dat verkeerd heb begrepen, dan zeg ik dat heel nadrukkelijk, maar ik heb twee keer achter elkaar exact dezelfde opsomming gegeven. Overigens heeft de heer Olsthoorn in de laatste vergadering gezegd dat een gedeelte van die onderzoeken ook in ambtelijke bedragen tot uitdrukking wordt gebracht. En het voorbereidingskrediet, ik zei het straks al, pakken we nooit voor de ambtelijke adviezen die moeten worden meegenomen. Het voorbereidingskrediet inclusief B.T.W. correspondeert met de door U ingeziene en geraadpleegde offerte. Ik had er ook geen moeite mee toen U zei: mag ik het inzien? Gaat U maar kijken! Als U de indruk had dat ik met die 400.000,— een aantal kostenelementen bedoelde met de elementen die ik heb genoemd, dan hebben wij elkaar niet goed begrepen of ik heb niet goed naar U geluisterd. En voor zover het laatste het geval is, bied ik U daarvoor mijn excuses aan, want ik luister over het algemeen goed, maar ik kan geen ander verhaal vertellen zoals ik nu heb verteld. De heer VAN GURP Ik wil de wethouder danken voor zijn antwoord en gezien de werksituatie, waarin hij de laatste maand heeft verkeerd, is het hem graag vergeven. De heer GARRITSEN Eén punt nog. Als we hiermee akkoord gaan, besluiten we een studie te doen naar de bouw van een garage. Waar het om gaat is dat in het preadvies op pagina 2 staat dat het gaat om een geïntegreerd plan. Of U nu wel of geen bestemmingsplanwijziging wilt doen, is verder niet zo relevant, want als de raad vindt dat het moet gebeuren, dan kan de raad het initiatief wel nemen. Maar waar het om gaat is: als in de studie inzake een parkeergarage wordt meegenomen welke andere wijze van bebouwing je wilt hebben of welke fimcties je daar bovenop wilt hebben, dan lijkt me dat relevant voor de opdracht. Wethouder RöMKENS Op dit ogenblik moet de parkeergarage geïntegreerd worden binnen de daar bestaande bebouwing. Dat betekent dat bij de verkeerstechnische ontsluitingen, ontsluitingen op de Claudius Prinsenlaan, ingangen en uitgangen, rekening moet worden gehouden met de daar reeds aanwezige bebouwin gen. Ik heb het nu over VanLanschot, de A.B.N., Het Turfschip, het ziekenfonds, en de bowling. Het is niet de bedoeling van dit college nu daar bovenop iets te gaan bouwen langs de rand van de Claudius Prinsenlaan. De integratie heeft dus iets te maken met het inpassen in dat geheel. Wat ik wel heb gezegd, dat is dat de bovenkant van het Chasséveld op termijn misschien stedebouwkundig een aanpassing zal krijgen, dat het stenen vlak dus meer aankleding krijgt en dat bedoel ik veel meer in het kader van hoog-culturele cultuurtechnische aanpassingen in het kader van groen et cetera, maar niet in de vorm van bebouwing. Duidelijker kan ik het niet zeggen. De heer GARRITSEN Maar we hoeven er niet om heen te draaien, er ligt verderop een voorstel inzake de schouwburg om naar vier locaties een onderzoek te doen en dit is één Wethouder RöMKENS 280

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 280