Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente Breda op 1 juli 1991 (vervolg van 27
juni 1991).
AANWEZIG: DE HEREN E.H.T.M. NIJPELS, VOORZITTER; A.C.A.M. ADANK,
WETHOUDER; DE DAMES J.M.A. VAN BERGEN-NHEHOLT, L. VAN BEUSEKOM-NIX,
DE HEER C.P.M. BLOMMERS, MEVROUW M.J. BOIDIN-VAN HOEVE, DE HEER J.L.
BOKKELKAMP, MEVROUW J.M.J. BROSKY-WESTDORP, DE HEER E. DE BRUUN,
WETHOUDER; MEVROUW E.Z.G. VAN DE CASTEELE, DE HEREN N.M.E.C.
DERIJCKERE, W.P. VAN DONGEN, C.C.W. DUBBELMAN, W.M.M. VAN FESSEM,
N. GARRITSEN, J.P.M. GOOS, J.H.A. VAN GURP, W. HAARTMAN, DE DAMES M.P.
HEERKENS, M.M.C.W. HEESSELS, DE HEREN A.W. KOEKKOEK, WETHOUDER; E.J.M.
DE LEEUW, F.L. MAAS, DE DAMES A.W. NEEB-WIEGERSMA, V.M.J.B. VAN OOSTER
HOUT, C. PELLIS, L. PRINS-MULDER, DE HEREN H.J.F. VAN RAAK, WETHOUDER;
F.L.M. RöMKENS, WETHOUDER; R.G.P. SANDBERG, WETHOUDER; H.L. SINKE, PJ.
VAN DE STEENOVEN, J.P.W.A. A.M. TAKS, MEVROUW J. WOUTERS-KOOTSTRA, DE
HEER G.A.P.M. ADRIAANSEN, LOCO-SECRETARIS.
AFWEZIG: MEVROUW H.W.D. DAMMER-NOORMAN, DE HEREN H.C. VAN DONGEN,
H.A. MARTENS, J.P.E.M. MEEUWISSEN, N.G.M. VAN OS, M. PEETERS.
De VOORZITTER opent de vergadering om 19.30 uur met het gebed.
De VOORZITTER
Wij waren gebleven bij punt 176 van de agenda. Ik moet de redacteuren van De Stem
verontschuldigen, die tot acht uur staken. Dat betekent dat, als wij alle hoofdpunten vóór acht
uur hebben behandeld, U dan zeker weet dat er morgen niks van in de krant komt. Dat mag
sommigen van U misschien aansporen om kort te spreken. Ik heb De Stem beloofd dat wij geen
notities maken, zodat dat morgen allemaal niet in de krant komt. En ik kondig U ook aan dat
de staking stopt om acht uur en om tien uur weer doorgaat. Dus na tien uur kunt U het helemaal
vergeten.
176. HERVERDELEN VRUVALLENDE MIDDELEN TOT EN MET 1990 EN ACTUALISE
RING JAARSCHIJF 1991 VAN HET FONDS STADSVERNIEUWING.
De heer W. VAN DONGEN
In de commissie hebben wij uitgebreid over dit punt gediscussieerd. Kort enkele specifieke punten
vooral in hoofdlijnen, ook over het beheer en de beheersregels van dit fonds en de gelden van
besteding naar activiteiten van dat fonds. Ik ga de hele discussie niet opnieuw doen, maar het
was niet zo zeer een discussie, want wij waren het vrij goed eens met elkaar. Er is in de
commissievergadering gesproken over de fondsen en de beheersregels zoals ze nu vastliggen en
dat het zinvol is om die aan te passen en in harmonisatie te brengen met de andere beheersregels
van andere fondsen. De portefeuillehouder heeft daarover ook toezeggingen gedaan; ook in de
richting van het fonds sociale vernieuwing. Als wij kijken naar de totale besteding van dit fonds
en wij praten over een doeluitkering van het Rijk van ongeveer 9 miljoen en wij relateren
daaraan een overschot eind 1990 van 2,8 miljoen, dan staat dat in geen enkele verhouding tot
elkaar. En natuurlijk praten wij in Breda over een jaarschijf met rente en herinvestering van de
gelden over een totaal van ongeveer 12 13 miljoen. Maar het gaat erom dat wij recht doen
aan het doel van deze middelen en dat ze zo concreet mogelijk in activiteiten worden omgezet.
Wat dat betreft denk ik dat het zinvol is om in ieder geval iedere keer die heroverweging te maken
van gelden die niet meer nodig zijn voor activiteiten. Maar het budget waarnaar wij nu kijken
283