1 juli 1991
284
staat in geen verhouding tot het totale doel. In de commissievergadering is daarover ook al
uitgebreid gesproken en wij hebben toen ook zeer sterk benadrukt dat die beheersregels van dat
fonds moeten worden aangepast en dat wij de integrale beoordeling van de besteding van deze
gelden wensen in relatie tot de totale begrotingsgelden van Breda, en dat we ook op dat punt
de afweging moeten kunnen maken ten aanzien van de activiteiten die uit dit fonds worden
bestemd, in relatie tot activiteiten uit de reguliere begrotingsgelden van Breda. Wij komen daarop
bij de begroting terug en wij zullen dan beoordelen of wij die integrale afweging kunnen maken
en bij de rekeningen zullen wij ook kijken in hoeverre de beheersregels verder in die zin moeten
worden aangescherpt. Twee specifieke punten nog, die wij in de commissievergadering ook
uitgebreid hebben beoordeeld. Restauratie van het hek van Het Valkenberg. De toelichting in
het preadvies was niet zodanig dat wij als C.D.A.-fractie daar nu zo vóór waren. De toelichting
die vanuit het college is gegeven in de commissie, dat niet de verplaatsing de oorzaak is tot de
schade, maar dat de achterstandssituatie heeft geleid tot de situatie van het hek zoals die nu is,
en dat dat de restauratie noodzakelijk maakt en dat die restauratie toch moet geschieden, of wij
wel of niet overgaan tot verplaatsing, dat geeft voor de C.D.A.-fractie in haar afweging op dit
moment aan dat wij toch met die restauratie akkoord gaan. Ten aanzien van het meerjaren
perspectief van het fonds en de besteding zoals die nu voor ons ligt, willen wij opmerken dat
de C.D.A.-fractie daarmee niet akkoord gaat vanwege de gevolgen die dit besluit eventueel voor
het komende jaar kan hebben. Bij de begroting 1992 en de jaarschijf 1992 van het meerjarenplan
stadsvernieuwing zullen wij opnieuw een afweging maken en dan zullen wij opnieuw bekijken
in hoeverre wij in de toekomst daarmee doorgaan. Wij hebben er eerder eens over gesproken,
dat wij toch wat meer meerjarenbeleid zouden maken, maar de nu voorliggende stukken geven
daartoe op dit moment niet de aanleiding en wij willen dan ook zekerheid hebben over wat voor
consequenties het rijksbeleid heeft ten aanzien van het Belstato-rapport en de rijksbezuinigingen
die mogelijk ook op dit terrein op ons zullen afkomen en dan moeten wij ten aanzien van de
totale begroting en de doeluitkeringen de afweging kunnen maken.
De heer VAN GURP
De heer Van Dongen zei het al, uitgebreid besproken in de commissie, variërend van het principe
van financieren tot en met straattegel 324. Wij zouden ons graag tot het eerste willen beperken
en op willen merken dat de fractie van D66 een vrijval van 2,8 miljoen veel te veel vindt. Wij
zouden dan ook graag zien dat er in de komende jaren een normalisatie van deze financiële stroom
zal plaatsvinden en dat die afgewogen zal worden binnen de totale financiële positie van de
gemeente Breda. Wij kunnen tot slot alleen maar de hoop uitspreken dat TUBA en Belstato allebei
niet al te veel roet in het eten zullen gooien de komende jaren.
Mevrouw VAN OOSTERHOUT
Ik kan zeer kort zijn. De commissie is inderdaad bijzonder interessant geweest met betrekking
tot dit onderwerp. Wij hebben ons al kritisch uitgelaten over de wijze waarop wordt omgegaan
met het fonds stadsvernieuwing. De constatering in de commissie is gedaan en daar wil ik het
bij laten. Voor het overige kan ik mij aansluiten bij de vorige sprekers met name ten aanzien
van de financiële afwegingen van het stadsvernieuwingsfonds.
De heer GARRITSEN
In de voorstellen die voor ons liggen wordt voor een aantal zaken in feite vooruitgelopen op
besluitvorming van het structuurplan. Die discussie hebben wij vaker gehad, maar het ging met
name, en dat heeft ook de heer Van Dongen al genoemd, om die restauratie van de ingang van
Het Valkenberg. Ik vraag mij af of het zó is, als de heer Van Dongen schetst. Deze restauratie
moet, alleen de vraag is: öp de plaats waar die nu staat, öf moet die verplaatst worden? Dat is
een zaak die in het structuurplan staat. Daar zou de besluitvorming in feite moeten plaatsvinden.