1 juli 1991 291 Mevrouw HEESSELS Bij de bespreking van dit voorstel in de commissie heb ik gezegd dat voor de P.v.d.A.-fractie een geheel nieuwe situatie is ontstaan, die vraagt om een nieuwe inhoudelijke en straks ook financiële beoordeling. Uitgangspunt hierbij blijft voor de P.v.d.A.-fractie een nieuwe schouwburgvoorziening voor Breda, die zowel maatschappelijk als financieel een goed draagvlak heeft. Anders gezegd, een voorziening die past in de schaal van Breda. Met dit uitgangspunt in onze gedachten willen wij graag blijven meedenken in het hele proces. In de commissie hebben wij gevraagd, gezien het verloop van het proces en de kritieken die wij steeds hadden ten aanzien van de beheersbaarheid daarvan, om een gedegen externe projectbegeleiding, zoals dat ook bij de St. Janstraat is gebeurd, voor de verdere duur van het proces. De wethouder had het in de commissie toegezegd. Ik zou hem willen vragen om dat hier in de raad nogmaals te doen, omdat het in het verslag niet is opgenomen. Voorgesteld wordt hier een onderzoek te doen naar de invulbaarheid van het vastgestelde program van eisen, of elementen daarvan, op de vier locaties, al dan niet in relatie tot de mogelijkheden van de huidige schouwburg. Ook in de commissie heb ik gezegd dat het betrekken van een architect in dit stadium niet onze voorkeur heeft. Ten aanzien van dit onderzoek en de mogelijkheden van de huidige schouwburg heb ik naar aanleiding van de commissiebehandeling een vraag. Met betrekking tot de problematiek van de hinderwet heeft de wethouder geantwoord dat elke wijziging nu aan het complex al problemen geeft ten aanzien van die hinderwet en ik meen tevens begrepen te hebben dat de normen van de Provincie nü al problemen geeft ten aanzien van het trailerverkeer. Hoe reëel is het dan om een optie te hebben om als het ware een dislocatie eventueel op die plaats te willen realiseren? Dit onderzoek zal veel duidelijk moeten maken ten aanzien van de mogelijkheden van de locaties, maar zeker ook de financiële consequenties van het geheel. Daarbij zal ook het aspect verkeer en vervoer en het draagvlak binnen de Bredase bevolking aandacht moeten krijgen, evenals de randvoorwaarden zoals bouwvergunning, hinderwet, monumentenverordening. Ook wij vragen, evenals het C.D.A., om daarbij de signalen die toch duidelijk komen vanuit het particulier initiatief te betrekken. Wat de uitkomst van het onderzoek ook moge zijn, duidelijk is wel dat ditzelfde plan - je zou zelfs kunnen zeggen: een blind paard kan dat zien - met dit complete program van eisen niet voor 41 miljoen op wat voor locatie dan ook kan. De raad zal dan kunnen kiezen en ik heb het in de commissie ook gezegd, öf miljoenen erbij, öf een andere opzet. Een vraag van mijn fractie is: geeft dit onderzoek duidelijkheid over de mogelijkheden die de raad dan heeft en legt het college zichzelf bij het ingaan van dit onderzoek een beperking op ten aanzien van het financiële eindplaatje, of gaat het college als het ware een open-eind-financiering tegemoet? Met andere woorden: gaat het college bij voorbaat uit van het bouwen van alle elementen? Tot slot, in de commissie is duidelijk geworden dat voor het doorfunctioneren van het huidige Concordia een aantal noodinvesteringen nodig is. Mevrouw Boidin heeft daarover ook al gesproken. Dat zou moeten gebeuren voordat het nieuwe seizoen start, en dat is half augustus. Op welk tijdstip wordt dienaangaande aan de raad een voorstel aangeboden? Mevrouw NEEB-WIEGERSMA Tot een maand geleden was er nog hoop, veel hoop, om van vandaag een historische dag te maken door het besluit te nemen echt de meest fantastische schouwburg van de eeuw te bouwen aan het Van Coothplein. Helaas, het is een ander besluit geworden; een besluit om definitief af te zien van de bouw van een schouwburg aan het Van Coothplein en om een onderzoek te verrichten naar een alternatieve locatie. De V.V.D. vindt het wel een verstandig besluit, gezien de risico's met betrekking tot de procedures in het kader van de hinderwet, bouwvergunning en de monumentenverordening. Tijdens de raadsvergadering van 2 mei had de V.V.D. nog meerdere twijfels. Er waren onduidelijkheden over de verkeerscirculatie, het parkeerbeleid, de bereikbaar heid, zowel voor de bezoekers aan de voorkant alswel aan het achterterrein voor de hele decoractiviteiten, het beperken van de overlast voor de bewoners en de exploitatiewijze van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 291