1 juli 1991 295 toezeggingen gedaan, maar nooit hard gemaakt. En aan het eind van de discussie, en dat geldt ook voor de fractie van Groen Links, zeg je: op zo'n manier kun je niet meer verder. We hadden toen al genoeg informatie om te zeggen: hier moet je niet mee doorgaan. We zijn toen met een eigen plan gekomen. Het college heeft, en met name de functiewethouder, in het programma Van Gewest Tot Gewest heel sterk, en dat betreur ik in hoge mate, de Zwarte Piet bij de bewoners gelegd. Die zouden zo'n ambitieus plan torpederen. Dat was een kleine groep die de zaak tegen hield en op die manier kon het toch eigenlijk niet. U heeft als wethouder in dat programma vernietigende oordelen uitgesproken over die bewoners die in verzet kwamen. Gelukkig is daarna nog een actiecomité Concordia van de grond gekomen; een heel breed samengesteld comité. Dat hoefde gelukkig nauwelijks meer in actie te komen, want toen was het plan afgeblazen. Maar wat ik in de laatste commissievergadering cultuur heb geconstateerd, is dat in feite de bezwaar schriften die bewoners hebben geschreven niets uitmaakten, omdat de gemeentelijke dienst er al van overtuigd was dat het plan niet te realiseren was. De hinderwetvergunning, de bouwvergun ning en dat soort zaken konden niet eens worden afgegeven. Het is toch wel merkwaardig, als je zolang aan het studeren bent, dat je de laatste weken daarachter komt. Ik vind ook dat een wethouder zijn excuses richting de buurt moet aanbieden. Als zaken zijn gelopen zoals ze echt zijn en zoals ze de laatste keer ook op tafel zijn gebracht in de commissie, dan vind ik dat die informatie richting de buurt en het comité zou moeten. Het comité heeft zich nogal verzet tegen dit ambitieuze plan. Daarbij waren drie belangrijke eisen aan de orde. Ten eerste: handhaving van het monument, ten tweede: de locatie aan het Van Coothplein achtte zij ongeschikt om daar de grootste schouwburg van het zuiden neer te zetten, en ten derde: in de toch erg rooskleurig gepresenteerde exploitatie van het geheel hadden heel veel mensen geen vertrouwen. Op die drie punten is het plan eigenlijk, en ik denk vrij massaal, door de bewoners van tafel geveegd. Nu komt het college weer met een nieuw plan en ze vertrekt weer, en je kunt zeggen dat is heel consequent, met het uitgebreide program van eisen, want daarvoor hebben we als raad gekozen, dat klopt. Maar ik heb gezegd: daar hing een aantal prijskaartjes aan, daar hing een aantal andere zaken aan en op het moment dat die zaken niet meer relevant zijn, dan denk ik, dat je opnieuw moet gaan beginnen. Onze fractie heeft gekeken naar schouwburgen, die in de rest van het land zijn gerealiseerd. Wat zou je kunnen doen met de middelen die we in Breda hebben? Je praat dan over maximaal ƒ41 miljoen, waarvan wethouder Adank in de commissie heeft gezegd dat die 41 miljoen taakstellend is en dat betekent dat daarvan nog alle voorbereidingskosten af moeten. Dan vraag ik me af watje daarvoor kunt realiseren en dan kun je met D66 zeggen: we houden dat program van eisen overeind, maar dan is het nu al in te schatten dat je er met één, misschien voor U twee maanden achter komt, dat je voor 41 miljoen dat uitgebreide programma niet kunt realiseren, zeker als ik de optie van de meeste partijen hoor, die zeggen: je moet het toch op één locatie doen, je moet het niet gaan versnipperen, want als je dat gaat doen dan ben je eigenlijk al weer met een verkeerde start bezig. Nu vraag ik me af waarom het college de hele zaak niet eens richting bevolking heeft gepresenteerd? Hoe moet je nu verder? Waarom praat je niet eens met de culturele instellingen om te kijken: moet je op deze wijze verder? Vanaf augustus 1989 tot nu toe is de bevolking er in feite niet aan te pas gekomen. Iedere keer als er weer overschrijdingen waren, en veranderingen in het plan, zijn ze niet geïnformeerd en nu starten we weer met dit project waaraan de bevolking nogmaals niet te pas is gekomen. Wij denken dat dat een hele slechte start is; ook slecht omdat de politiek en het college daarin, en dat heb ik van de voorzitter begrepen, ook een verschil van mening hebben en ik denk dat De heer DE LEEUW Bij interruptie. Mag ik van de heer Garritsen weten wat hij nu op dit moment aan de Bredase bevolking zou willen presenteren? We gaan een heel globaal onderzoek doen naar vier locaties. De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 295