1 juli 1991 297 planontwikkeling door te gaan, dat betekent dat je gronden beschikbaar moet hebben waarop je snel kunt starten en de vraag is of je de defensieterreinen die je wilt hebben snel kunt verwerven. We hebben daarmee wat ervaring; ik weet hoelang wethouder Welschen daarmee bezig is geweest om van defensie terreinen aan te kopen, dat duurde gigantisch lang, dus ik vraag me af of dat geen grote vertraging betekent. Een tweede punt van bezwaar is dat, als je de defensieterreinen wilt invullen met een schouwburg, het wel eens zou kunnenzijndat je incidenteel op grote terreinen een stuk invulling gaat plegen, waarbij je met de verdere planontwikkeling nog onvoldoende rekening kunt houden. Die defensieterreinen moet je toch integraal invullen. Ik denk dat dat van belang is, dat komt ook bij het structuurplan aan de orde en dat zou je ook zo moeten doen. Stedebouwkundig denk ik dat het slecht is om nu te zeggen: op dat defensieterrein zou de schouwburg wel kunnen staan. Je loopt alle risico's dat als je hem ergens neerzet, je later zegt: daar had hij niet moeten staan. Om maar één voorbeeld te noemen: toen we de discussie hadden over de locatie van het stadskantoor werd gezegd: we zetten het stadskantoor niet zo dicht naast de Kloosterkazerne, we moeten er een opening houden om de toegankelijkheid van dat achterterrein van defensie open te houden. Daar hebben we ons door laten overtuigen. Nu ligt er een plan om dat gebied vol te bouwen en dat betekent een andere ontsluiting. Daar kun je best voor kiezen, maar ik vind dat je dan een totaalafweging moet maken. Daarom geven wij voorkeur aan een locatie die eerder beschikbaar kan zijn. Bij de studie die verricht wordt naar de parkeergarage denk ik dat die zaak kan en moet worden meegenomen. We hebben afgelopen donderdag daarover gepraat. Bij het preadvies legt de wethouder uit dat we een parkeergarage situeren en datje rekening moet houden met de bestaande bebouwing, maar naar onze mening zou het heel logisch zijn dat, als je nu een voorstel behandelt waar vier locaties inzitten, je die moet meenemen en dat je niet alleen moet kijken naar de bestaande bebouwing, maar ook naar de bebouwing die daar bovenop kan komen. Als je het argument: we regeren niet over ons graf heen, hanteert, dan moet je in feite ook geen structuurplan vaststellen, want dat betekent datje de beslissingen voor zo'n tien jaar of nog langer vastlegt en als je ervoor kiest om het Chasséterrein niet te bebouwen, dan denken wij dat het kwalitatief een slechte locatie blijft. Ga je straks kiezen voor een andere invulling, mogelijk kantoorlocaties, dan vrezen wij dat het een hele doodse locatie gaat worden; met de optie die er nu ligt naast het stadskantoor voor een kantoorlocatie denken wij dat het gebied qua sociale veiligheid en qua aantrekkelijkheid alleen maar achteruit hobbelt. We hebben niet zo vaak iets groots en iets moois te bouwen, daarom denken wij dat het Chasséterrein een uitstekende locatie is en vandaar dat wij daarvoor kiezen. Als zou blijken dat het niet kan, dan is het natuurlijk best mogelijk dat je dan richting defensieterreinen moet gaan, maar nogmaals wij denken dat dat te veel vertraging oplevert en vandaar dat wij ons voorstel toch hier op de agenda hebben geplaatst. Voorzitter, onze allerlaatste opmerking betreft de wijze waarop de wethouder dit project heeft geleid. Dat is op een wijze gegaan waarvan wij zeggen: op zo'n wijze zou je een speeltuinvereniging leiden. Zo doe je dat niet met een project als een stadsschouwburg. Het is werkelijk compleet onder de maat geweest en als je met zo'n project weer dezelfde wethouder verantwoordelijk maakt, dan denk ik dat je er vergif op kunt innemen dat je het wel weer kunt schudden. En dat zouden wij willen voorkomen. Je hoort wel eens van die geluiden of het C.D.A. een andere wethouder zou kunnen leveren. Maar als die motie wordt aangenomen, dan is dat hun probleem. In De Beyerd was een aantal mensen aanwezig bij de verkiezing. Ik heb toen gezegd: eigenlijk zou de C.D.A.-fractie één wethouder extra moeten leveren, vaak sneuvelt er wel één onderweg. Maar als dat niet lukt denk ik dat we zo collegiaal moeten zijn dat andere fracties dan maar een kandidaat naar voren schuiven. Maar ik denk dat toch ook de C.D.A.-fractie kwaliteit moet hebben om een geschikte kandidaat te kunnen leveren. Ik denk dat als we met wethouder Adank verder gaan, we die schouwburg lang kunnen vergeten. De door de fractie van Groen Links ingediende motie luidt als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 297